Eikenprocessierupsen zijn nooit weggeweest uit Nederland
Kenniscentrum EikenprocessierupsRegelmatig wordt gezegd dat de eikenprocessierups pas vanaf 1989 in Nederland voorkomt. Dat is niet het geval. Door de jaren heen is de eikenprocessierups in kleine concentraties altijd in Nederland aanwezig geweest. Vanaf begin jaren negentig zien we echter een explosieve groei van het aantal eikenprocessierupsen, te beginnen in Zuidoost-Brabant. Inmiddels zijn ze vrijwel over heel Nederland verspreid.
Barend Lempke heeft in zijn ‘Catalogus van de Nederlandse Macrolepidoptera’ uit 1936 (verschenen als grote artikelen in het Tijdschrift voor Entomologie) aangegeven dat de eikenprocessierups al in de jaren 1820 tot 1900 algemeen verspreid was in Zuid-Nederland, alsook in België. Dit was toen vooral in de gebieden ten zuiden van de lijn Arnhem - Nijmegen - Vianen – Dordrecht. Waarom de rupsen voor langere tijd niet in grote getallen waarneembaar zijn geweest tot aan 1989 is nooit onderzocht. In de Nationale Databank Flora en Fauna van Nederland staan al waarnemingen van voor 1900, hetgeen aantoont dat de eikenprocessierups gewoon een "bekende inwoner van Nederland” is.
Heel veel eiken aangeplant, mogelijk met eipakketjes
Er zijn verschillende factoren die een rol hebben gespeeld in de verdere verspreiding van de eikenprocessierups. De belangrijkste reden is de voedselbron. Het geslacht Quercus (eik) is in de loop van decennia steeds populairder geworden. Na het verdwijnen van populieren uit het landschap, omdat deze door een toenemende bevolking grotere veiligheidsrisico’s veroorzaakten, werden er massaal eiken aangeplant. Met name in Oost-Nederland is het geslacht eik de dominante boomsoort waarbij er zelfs gemeentes zijn waarvan 80% van hun bomenbestand uit Quercus robur, zomereik, bestaat. Daarnaast zijn deze bomen veelal in strakke stramienen geplant waarbij de onderbeplanting uit intensief gemaaid gras bestaat.
Een andere reden voor een snelle succesvolle verspreiding is het door Nederland verslepen van laanbomen waar al eerder eipakketjes van de eikenprocessierups waren afgezet. Daarnaast kan ook het importeren van eiken uit landen waar de rupsen al voorkwamen een bijdrage hebben geleverd aan de verdere verspreiding van de rupsen over Europa, inclusief Nederland.
Afname natuurlijke vijanden
Een gebrekkige biodiversiteit door afname van natuurlijke vijanden kan ook een rol hebben gespeeld in de verdere verspreiding van de rupsen. Eikenprocessierupsen zijn in principe gebonden aan eiken. Hun natuurlijke vijanden hebben meestal een ander biotoop, zoals sluipvliegen, sluipwespen, roofkevers zoals de grote poppenrover (Calosoma sycophanta), weekschildkevers, zweefvliegen, gaasvliegen en rupsenaaskevers. Deze zijn niet aan bomen gebonden en verplaatsen zich voortdurend op zoek naar voedsel en een geschikte locatie voor hun nakomelingen. Naast intensief bermbeheer heeft mogelijk het veelvuldig toepassen van landbouwpesticiden een rol gespeeld in de afname van natuurlijke vijanden.
Natuurgebieden die in de winter geen schuilplaatsen hebben voor insecten en vogels kunnen te maken krijgen met een verstoorde biodiversiteit. Naaldbomen worden in beperkte mate aangeplant in de stedelijke omgeving, maar bieden in de winter wel schuilplaatsen voor insecten en vogels. Vogels zullen 's winters niet in een loofboom overnachten, omdat deze geen blad meer heeft en zodoende geen beschutting biedt. De vogels zullen altijd in een gebied verblijven waar de condities optimaal zijn: slaapplaats, water, voldoende voer voor henzelf en hun nakomelingen.
Het grote aantal eiken in Nederland en de wijze waarop de laanstructuren zijn ingericht. Veelal strak gemaaide bermen afgegrensd met een lange laan eiken. Het op deze manier ingerichte habitat is niet geschikt voor tal van insecten die een nuttige rol in de beheersing kunnen spelen. Voor het merendeel hebben we zelf het succes van de eikenprocessierups veroorzaakt door monoculturen met alle gevolgen van dien.
Stijgende temperatuur
De laatste maar een even zo belangrijke factor voor de toename van de eikenproccessierups in Nederland is de klimaatverandering in de afgelopen decennia. Voor vele insecten geldt dat ze pas uitkomen of actief worden bij een bepaalde temperatuur. De gemiddelde voorjaarstemperatuur ligt tegenwoordig bijna 2,0 graden hoger dan een eeuw geleden en de zomertemperatuur is 2,3 graden hoger. De stijging van de temperatuur gedurende voorjaar en zomer over de laatste twintig jaar heeft zeker bijgedragen aan de verdere verspreiding van de eikenprocessierups over heel Nederland. Al eind maart, begin april ziet men de eerste rupsen uitkomen, wat voorheen niet voor mogelijk werd gehouden. Overigens zijn lage temperaturen tot zelfs extreme koude geen probleem voor de overleving van de eikenprocessierupsen. Dit geldt zowel voor de eipakketten als voor de jonge rupsen die net uit de eitjes zijn gekomen. Zoals uit onderzoek is gebleken, overleven zij gemakkelijk temperaturen tot min 15 graden.
Conclusie uit de hierboven beschreven ontwikkelingen is dat de eikenprocessierups dan wel geen nieuwkomer is in Nederland, maar de omstandigheden voor de rups zijn nog nooit zo goed geweest. De sterke uitbreiding van de eikenprocessierups in Nederland sinds eind jaren 80 van de vorige eeuw zal niet snel teniet gedaan zijn. We verwachten dat het sterk vergroten van het aantal natuurlijke vijanden in de toekomst een steeds grotere rol gaat spelen in de beheersing van de populaties.
Meer informatie
Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups
Foto's: Silvia Hellingman; Henri Kuppen; André Efftink, Landschapsbeheer Drenthe