Aantal otters voor het eerst sinds jaren nauwelijks gegroeid
Wageningen Environmental ResearchIn opdracht van het ministerie van Economische Zaken wordt jaarlijks door Wageningen Environmental Research (Alterra) de Nederlandse otterpopulatie genetisch gemonitord. Daarbij wordt informatie verkregen over de genetische variatie die in de populatie aanwezig is. Dit is van belang omdat in kleine, geïsoleerde populaties altijd het gevaar dreigt van inteelt, met mogelijke gevolgen voor de vitaliteit van de dieren en hun voortplantingsvermogen. Het meten van genetische variatie is een early warning system, dat al in een vroeg stadium aangeeft of het met de populatie de verkeerde kant op gaat. Inmiddels zijn de resultaten van de monitoringsronde van de winter 2016/2017 bekend.
Verzamelen
Al sinds het begin van de monitoring in 2002, toen de eerste groep otters werd uitgezet in Nationaal Park Wieden-Weerribben, worden uitwerpselen en dood gevonden otters verzameld voor DNA-onderzoek. Ook van alle bijgeplaatste individuen is het DNA-profiel bekend. Op basis van DNA-profielen wordt een beeld verkregen van de genetische variatie die in de populatie aanwezig is. Tegelijkertijd geeft deze wijze van monitoring informatie over het totale aantal dieren in de populatie. De afgelopen winterperiode 2016/2017 zijn ruim 1100 uitwerpselen verzameld in het verspreidingsgebied, dat inmiddels leefgebieden omvat in Friesland, Overijssel, Drenthe, Groningen, Flevoland, Gelderland en Zuid-Holland.
Genetische variatie
Uit de resultaten blijkt dat de genetische variatie in de Nederlandse otterpopulatie van jaar tot jaar wat fluctueert, waarbij het effect van het bijplaatsen van genetisch niet-verwante dieren en het soms vroegtijdig verdwijnen daarvan op de totale genetische variatie in de populatie nog steeds groot is. Belangrijk is dat dit genetisch materiaal zich ook mengt. Alleen dan blijven nieuwe genen ook duurzaam behouden. Afgelopen jaar was wat dit betreft voor de kernpopulatie een positieve ontwikkeling te bespeuren. De totale genetische variatie, die eerder achterbleef ten opzichte van de totale populatie, nam afgelopen jaar duidelijk toe. Dit suggereert een betere menging van de aanwezige genotypen. De kernpopulatie vormt nog steeds een belangrijke bron voor de kolonisatie van nieuwe leefgebieden elders. Binnen de totale populatie en in het bijzonder de cohort nieuwe nakomelingen nam de gemiddelde genetische variatie binnen een individu (heterozygositeit) opnieuw licht af, een indicatie dat inteelt langzaam voortschrijdt.
Populatieomvang
Op basis van de aangetroffen DNA-profielen kan ook de totale populatieomvang worden geschat. Voor het eerst in jaren lijkt de populatie nauwelijks gegroeid, waarbij de totale omvang van de populatie nu wordt geschat op circa 200 dieren. De kernpopulatie in De Wieden–Weerribben omvat zo’n 80 dieren. Het huidige verspreidingsgebied verdicht zich vooral en breidt zich slechts mondjesmaat uit. Meest opvallend was een sterke toename van het aantal individuen in Drenthe. Verder was opvallend dat de oudste wijfjes in zowel de Weerribben als De Wieden, inmiddels ruim 10 jaar oud, nog steeds in leven bleken.
Sterfte
Het aantal gemelde en geverifieerde doodvondsten was in 2016 met circa 50 dieren (ongeveer een kwart van de populatie) opnieuw hoog. Deze relatief hoge mortaliteit is de belangrijkste reden waarom verdere groei stagneert. Door wegbeheerders wordt hard gewerkt aan het veiliger maken van plaatsen waar otters de wegen kruisen, maar zeker is dat nog lang niet alle knelpunten zijn opgelost. Deze problematiek vraagt blijvend de aandacht. Het gebruik en verplicht stellen van otterwerende keergrids in visfuiken in gebieden waar otters voorkomen is een ander aandachtspunt. Sterfte door verkeer en als ongewilde bijvangst in vangmiddelen moet worden beteugeld wil de populatie op termijn kunnen groeien naar een omvang die als duurzaam kan worden aangemerkt.
Meer informatie
Tekst: Loek Kuiters en Arjen de Groot, Wageningen Environmental Research (Alterra)
Foto: Hugh Jansman