Baby-boom door warm voorjaar
Stichting RAVONBij de muurhagedis (Podarcis muralis) hangt de paringsactiviteit, eiafzet en het uitkomen van de eieren nauw samen met de temperatuur. Paringen vinden plaats vanaf eind april en in mei; een maand na de paring worden de bevruchtte eieren afgezet en nog eens zes tot tien weken later sluipen de jonkies uit hun ei. Gedurende de zomer worden er steeds meer juvenielen gezien, totdat het echt herfst wordt en de jonge dieren zich gaan terugtrekken om in winterslaap te gaan. Bij zonnig weer kunnen echter tot laat in november (en soms zelf december) nog jonge dieren worden aangetroffen.
Eitjes die vroeg gelegd zijn op snel opwarmende plekken ontwikkelen zich binnen enkele maanden en dit leidt al in de eerste helft van juli tot babies. Deze kunnen zich een zomer lang goed voeden en gaan sterk de winter in. Een deel van de vrouwtjes zal ook nog een tweede keer eieren leggen. Daarbij is het maar de vraag of deze jonkies het gaan redden. Met een koele nazomer of koude herfst zullen deze onvoldoende aangesterkt aan de overwintering beginnen en deze niet overleven. Tweede legsels bij reptielen worden dan ook vaker gezien in warmere streken.
Succesverhaal
De muurhagedis bereikt in Nederland de meest noordwestelijke grens van haar areaal. In de jaren tachtig van de 20e eeuw was deze zeldzame, warmteminnende soort vrijwel verdwenen maar sindsdien is de soort bezig met een gestage come-back. De aantallen hagedissen nemen toe en in het landelijk meetnet vertoont de soort sinds 1995 een vervijfvoudiging in twintig jaar tijd. Het herstel is in eerste instantie te danken aan habitatverbetering en uitbreiding van de totale oppervlakte aan geschikte habitats. Deze eierleggende soort profiteert daarnaast ook duidelijk van warmere zomers. Daarmee is de soort nog niet in veilige haven maar staat er wel een stuk rooskleuriger voor dan vroeger.
Tekst en figuren: Raymond Creemers, Frank Spikmans, beiden RAVON
Foto: Jelger Herder, Digital Nature