Vlinder- en libellengegevens helpen provincies bij bescherming
De VlinderstichtingHet Landelijk Meetnet Vlinders bestaat inmiddels 27 jaar, het Meetnet Libellen 19 jaar. Daarnaast worden verspreidingsdata van een aantal belangrijke soorten bijgehouden. De tellingen worden uitgevoerd door vele honderden vrijwillige veldmedewerkers, die hier vele uren vrije tijd aan besteden. In het Meetnet Vlinders worden vlinders wekelijks geteld op een route van maximaal 1 kilometer lang. Voor enkele zeldzame soorten zijn zogenaamde soortgerichte routes gemaakt, waarop alleen die specifieke soorten geteld worden wanneer ze ook vliegen. Het aantal tellocaties in het Landelijk Meetnet Vlinders groeit nog steeds en ze liggen goed verspreid over het land. Binnen het Landelijk Meetnet Libellen wordt op een vergelijkbare manier geteld. Libellenroutes zijn aan water gebonden en liggen daarom vooral in waterrijke gebieden. Naast populatietrends worden in deze NEM-meetnetten door het CBS ook verspreidingstrends berekend op basis van een veel grotere hoeveelheid niet-systematisch verzamelde ‘losse’ waarnemingen uit het hele land. Dit gebeurt zowel voor vlinders als voor libellen. De verspreidingstrends zijn een belangrijke aanvulling, die ook te gebruiken zijn op provinciaal niveau en voor provinciale indicatoren voor biodiversiteit.
Vlinders en libellen zijn uitstekende indicatoren waarmee provincies de effectiviteit van hun natuurbeleid kunnen meten, omdat ze door hun korte levenscyclus snel reageren op maatregelen en veranderingen. Elke provincie heeft een eigen lijst van soorten waarvoor zij extra belangrijk is. De provincies kunnen dus gericht keuzes maken op welke soorten zij beleid gaan voeren en zo financiële en andere middelen effectiever inzetten. Provincies kunnen niet voor elke vlinder- en libellensoort evenveel invloed uitoefenen op de aantalsontwikkeling. De thema’s waarop provincies invloed hebben zijn bijvoorbeeld versnippering, vermesting en verzuring, verdroging en verdrinking en de uitvoering van het (natuur)beheer. Het is daarom raadzaam om bij de evaluatie van provinciaal soortbeschermingsbeleid soorten in ogenschouw te nemen waarop de (potentiële) invloed van het beleid groot is. Het huidige NEM bevat voldoende meetpunten om de effecten van provinciaal beleid te volgen via indicatoren, bijvoorbeeld de stikstofindicator en de klimaatindicator. Dit is een manier om de effecten van stikstof en klimaatopwarming op vlindergemeenschappen in beeld te brengen en deze af te zetten tegen landelijke beelden. We hopen dat, door een goed gebruik van de data, de bescherming van vlinders en libellen door provincies nog beter en effectiever kan worden!
Het Landelijk Meetnet Vlinders is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring, in opdracht van het ministerie van EZ.
Tekst: Chris van Swaay & Kars Veling, De Vlinderstichting