Veel vlinders, geen junidip
De VlinderstichtingDe koolwitjes houden zich wel aan de gewoonte, want die zijn de eerste helft van juni maar mondjesmaat aanwezig. De voorjaarsgeneratie heeft goed gevlogen, maar die heeft zich al voortgeplant en is al weg. De zomergeneraties van klein koolwitje, klein geaderd witje en groot koolwitje zijn er nog nauwelijks. Het gebrek aan witjes wordt echter ruimschoots goed gemaakt door andere soorten. Kleine vossen zijn de afgelopen weken volop uit de pop gekomen en worden op allerlei plaatsen gemeld. Ook de trekvlinders atalanta en distelvlinder worden zeer regelmatig waargenomen. De atalanta wordt meer gezien dan de distelvlinder, maar dat is normaal, want deze vlinder komt uit zuidelijk Europa en de distelvlinder komt uit Noord-Afrika. Een andere trekvlinder die nu regelmatig wordt gemeld, is de kolibrievlinder. Dit is een nachtvlinder, maar hij vliegt gewoon overdag en staat, als een kolibrie, stil voor bloemen om daaruit nectar te zuigen. Hij gaat er niet op zitten, maar door zeer snel de vleugels te bewegen ‘zweeft’ hij voor de bloem.
Al in mei verschenen de eerste bruin zandoogjes en deze zijn altijd veel aanwezig in de zomer. Deze soort wordt in de routes van het Landelijk Meetnet elk jaar het meest geteld. Omdat hij in grote aantallen bij elkaar kan worden gezien, is hij ook veel talrijker dan de koolwitjes, die wel erg wijd verbreid zijn, maar meestal niet met veel bij elkaar worden aangetroffen. De bruin zandoogjes zullen de komende weken nog sterk in aantal toe gaan nemen. Het groot dikkopje (zie de leadfoto) is een andere graslandsoort die al veel aanwezig is. Deze houdt van vochtig grasland, duinen en heiden. Omdat de rups in het gras overwintert, kan hij alleen succesvol voortplanten op plekken waar niet alle gras voor de winter wordt afgegraasd of afgemaaid. Dat is ook nodig voor het zwartsprietdikkopje, waar nu ook de allereerste vlinders van worden gemeld. Al langer werden er zwartsprietdikkopjes doorgegeven via Waarneming en Telmee, maar als er foto’s waren toegevoegd bleek het steeds om groot dikkopjes te gaan. Groot dikkopjes kun je herkennen aan de vlekjes op de vleugel en aan het sierlijke haakje dat aan de knop van de voelspriet zit. Zwartsprietdikkopjes vliegen vooral in juli en augustus.
Naast de gewonere soorten zijn er op dit moment ook al erg veel zeldzamere soorten te zien. De kleine ijsvogelvlinder lijkt een goed jaar te hebben en was ook eind mei al present. In de duinen vliegen kleine parelmoervlinder en duinparelmoervlinder. Ook de zilveren maan wordt regelmatig gemeld uit de bekende vliegplaatsen. De keizersmantel was er dit jaar ook vroeg bij. Deze soort, die met name in juli en augustus vliegt, is al op diverse plekken gezien, de eerste al begin juni. Eerder nog, in mei, waren er al meldingen van de iepenpage. Een opmerkelijke plek waar regelmatig iepenpages zijn gezien, is voor het Provinciehuis van Limburg in Maastricht. Langs de weg bij het Gouvernement staat een aantal iepen waar deze zeldzame vlinder vloog. Er zijn daar tot 15 bijeen gemeld. Ook andere kleine pages vliegen al. Van de zeldzame bruine eikenpage, die vooral in de duinen van Noord-Kennemerland voorkomt en van de eikenpage, die verspreid door het land voorkomt, zijn de eerstelingen al gemeld. In Limburg is het zeldzame dwergblauwtje gezien en ook hier gaat het niet om een incidentele zwerver, maar zijn op een vliegplaats wel 15 bij elkaar gezien. Kortom: deze junimaand is er volop te genieten van de vlinders, gewoon en zeldzaam! Geef je waarnemingen door via Waarneming of Telmee.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: groot dikkopje)