houtpantserjuffer primair

Hoe was 2016 voor vlinders en libellen?

De Vlinderstichting
13-APR-2017 - 2016 was geen goed vlinderjaar. Voor de libellen daarentegen was het een gemiddeld jaar, vergelijkbaar met de voorgaande jaren. Dit blijkt uit het jaarverslag over 2016 dat nu beschikbaar is.

Voor de libellen was 2016 een gemiddeld jaar. Een van de meest succesvolle libellen is de vuurlibel, die aan een enorme opmars bezig is. Deze zuidelijke soort profiteert van klimaatverandering en de sterke verbetering van de waterkwaliteit in de laatste 25 jaar. Een algemene juffer die zowel in natuurlijk als in stedelijk gebied voorkomt is de houtpantserjuffer. De trend van deze prachtig groen metallic gekleurde juffer is negatief. Een oorzaak voor deze achteruitgang is nog niet duidelijk.

Vuurlibel (links) en houtpantserjuffer (rechts)Voor de vlinders was 2016 over het algemeen geen goed jaar. Een goed of slecht vlinderjaar is vrijwel altijd bepaald door het weer, maar dan vaak meerdere elementen daaruit in diverse perioden. Voor 2016 was het vrij koude en wisselvallige voorjaar en de koude periode in juni waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak voor het matige vlinderjaar.

Net als bij de libellen zie je ook bij de vlinders winnaars en verliezers. Het bont zandoogje is vanaf 1990 sterk toegenomen en de langjarige trend is dus zeer positief, maar 2016 was voor deze soort juist weer een minder jaar. Bij de dagpauwoog is dat net andersom. De langjarige trend is negatief, maar juist in 2016 waren er erg veel aanwezig.

Zoals bij alle insecten is jaar op jaar fluctuatie heel normaal en vaak moeilijk te verklaren. Was het het weer tijdens de vliegtijd waardoor weinig of juist veel eitjes zijn afgezet, was het de herfst die te koud, warm, nat of droog was. Maar ook een koude of juist warme wintermaand, of een goede of slechte week in het voorjaar kan invloed hebben. En dan zijn er nog de natuurlijke vijanden zoals sluipwespen die grote invloed kunnen hebben op jaar tot jaar fluctuaties. Vaak blijft het bij de constatering zonder verklaring. Toevallig is die verklaring er wel voor de dagpauwoog, want die had in 2016 een extra generatie die door de warme septembermaand enorm goed heeft gevlogen.

Trends uit het jaarverslag 2016

Tellingen

Bont zandoogje (links) en dagpauwoog (rechts)

Wekelijks worden door vrijwillige veldmedewerkers vlinders en libellen geteld op vaste routes en onder standaard omstandigheden.  Voor de dagvlinders gebeurt dit al vanaf 1990 en voor libellen vanaf 1997. Via dit Meetnet houden we de vinger aan de pols van vlinders en libellen en kunnen we adequaat reageren als dat nodig is.

Om harde uitspraken te kunnen doen over voor- en achteruitgang moet je op een gestandaardiseerde manier tellen onder vergelijkbare omstandigheden. Daarom zijn de eisen die aan de tellingen van het Landelijk Meetnet worden gesteld vrij streng. Het CBS verwerkt de gegevens en ziet er op toe dat de methode verantwoord is. Het gaat om een vastomlijnde route die jaar in jaar uit op dezelfde wijze wordt geteld. De tellingen vinden alleen plaats als het goed weer is, want met flinke bewolking en lage temperaturen en zeker met regen zijn de vlinders en libellen er wel, maar zijn ze weg gekropen en dan zie je ze natuurlijk niet. De vlindertellingen zijn vorige week weer gestart en begin mei zullen de libellentellingen beginnen.

Het Landelijk Meetnet Vlinders is een samenwerkingsproject van De Vlinderstichting en het CBS, in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring, in opdracht van het ministerie van EZ.

In het jaarverslag over 2016 (pdf; 4,7 MB) kun je zien hoe het met de vlinders en libellen gaat in Nederland.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting