Het doolhof van de Doolhofzwam
Nederlandse Mycologische VerenigingHet doolhof
De Doolhofzwam (Daedalea quercina) leeft als saprofyt op dode stronken en stammen van eiken en enkele andere loofboomsoorten zoals Beuk. Elders in Europa worden ze ook wel gemeld van Tamme kastanje. Soms komen ze voor op wondplekken van nog levende bomen. Ook zijn ze bekend van bewerkt (eiken)hout, zoals balken of palen van beschoeiingen en bruggetjes. Doolhofzwammen veroorzaken bruinrot in het hout. Ze komen zowel op vers als op vrij sterk verrot hout voor. De meeste waarnemingen van Doolhofzwammen zijn afkomstig van stronken van gevelde Zomereiken. In het westen van ons land worden ze relatief vaak op het hout van beschoeiingen (Ilperveld, Eilandspolder) gevonden. De Doolhofzwam wordt vooral gemeld van loofbossen, gemengde bossen en lanen op droge, voedselarme, zure zandgrond. Van voedselrijke zandgronden worden ze veel minder gemeld. Er zijn veel meer paddenstoelen met labyrintachtige poriën. Een aantal soorten hebben hier hun Nederlandse naam aan te danken zoals het Doolhofelfenbankje, Doolhofoliecelkorst, Doolhofraspzwam, Flapsporige doolhoftruffel en de Rosse doolhofstruffel. De Doolhofzwam bezit echter het meest opvallende 'doolhof' door de grovere structuur met de dikke wanden. Niet voor niets wijst de Nederlandse en wetenschappelijke naam op dit opvallende 'doolhof'. De geslachtsnaam 'Daedalea' komt van Daedalus, de man die werd opgesloten in het labyrint van Knossos, dat hij op Kreta voor koning Minos bouwde en waaruit hij later met zelfgemaakte vleugels samen met zijn zoon Icarus wist te ontsnappen.
Doolhofzwam
Het taaie, kurkachtige vlees van de Doolhofzwam is licht- tot grijsbruin en heeft een aangename geur. De sporen zijn wit. Doolhofzwammen zijn één- tot meerjarig. In 't Oude Hof in Bergen (NH) zit een oude Doolhofzwam al vanaf 2005 op een eikenstronk. De hoed is hoef- tot halfrond consolevormig, 10 tot 30 bij 10 tot 20 centimeter groot en 3 tot 7 cm dik en is breed op het substraat aangehecht. Op het hoedoppervlak bevinden zich concentrische zones die bij het ouder worden minder scherp zijn afgebakend. De bovenzijde is knobbelig, viltig en licht- tot grijsbruin met een meestal golvende, scherpe rand. De buisjes zijn opvallend onregelmatig en lamelachtig en 1 tot 3 millimeter breed, 1 tot 2 millimeter dik en lichtbruin van kleur. De poriën zijn labyrintachtig, als een doolhof, met 1 tot 2 millimeter uit elkaar staande wanden. De kleur is beige, soms met een roze tint.
Voorkomen
Doolhofzwammen komen algemeen voor op de zandgronden in het oosten en zuiden van ons land en in de duinstreek. Ze zijn schaars in laagveen- en kleistreken in het westen, zuidwesten en noorden van ons land. Ook in de IJsselmeerpolders, het rivierengebied en op de Waddeneilanden worden ze weinig aangetroffen. De Doolhofzwam is in Nederland de afgelopen decennia aan een opmars bezig. De toename wordt geweten aan het ouder worden van onze bossen, waardoor de beschikbaarheid van groot dood hout is toegenomen, zoals eikenstronken waar ze het meest op worden gevonden. In Engeland worden op kleine schaal smeulende Doolhofzwammen gebruikt om bijen te verdoven. Wereldwijd komt de Doolhofzwam voor in Europa, Noord-Afrika, Azië van de Kaukasus tot India en Australië.
Tekst en foto's: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging