Waarom stranden zeesterren?
EcomareWind en kou
Zeesterren houden zich vast aan harde voorwerpen zoals mosselbanken, dijkstenen en scheepswrakken. Vaak in grote aantallen bij elkaar. Tijdens stormen moeten ze door het natuurgeweld hun ondergrond soms loslaten. Ook speelt de kou in de wintermaanden daarbij een rol. De dieren raken verlamd van de kou, waardoor ze zich niet meer goed kunnen vasthouden.
Aflandige wind
Eenmaal losgelaten zweven de zeesterren hulpeloos rond boven de bodem. Als de windrichting aflandig is, dus met oostenwind, ontstaat er een onderstroom richting land. De zeesterren zitten dan precies in die stroom die ze naar het strand duwt. Zo kunnen er grote aantallen tegelijk aanspoelen. Dit principe geldt ook voor kwallen, schelpdieren en allerlei andere kleine zeedieren die niet op het wateroppervlakte drijven. Massale strandingen van deze dieren hebben dus meestal niets met ziekte of vervuiling te maken.
Aanlandige wind
Bij aanlandige wind, met westen- of noordwestenwind, spoelen juist drijvende voorwerpen aan op het strand. Wieren en inktvisschilden bijvoorbeeld, drijven uit zichzelf. Andere zitten vastgehecht op drijvende voorwerpen zoals viskratten, bouwhelmen en dergelijke, en komen hiermee op het strand terecht. Vaak komen drijvende voorwerpen van ver. Veel soorten wieren die in Nederland aanspoelen groeien aan de Kanaalkust en komen in Nederland helemaal niet voor!
Meer weten?
Kijk bij een herfstwandeling langs het strand dus ook altijd even naar de windrichting, dan weet je wat je kunt verwachten in de vloedlijn. In de digitale encyclopedie van Ecomare kun je meer lezen over zeesterren en aanspoelsels op het strand.
Tekst: Ecomare
Foto's: Sytske Dijksen, Foto Fitis