DNA Hollandse karper in gedrang
Universiteit van AmsterdamNederland heeft de kroeskarper (Carassius carassius) als enige inheemse karperachtige. Door het verdwijnen van kleine wateren in moerasgebieden en uiterwaarden is de soort de afgelopen jaren in aantallen achteruit gegaan. Maar de veranderende leefomgeving is niet de enige bedreiging voor deze kwetsbare karpersoort, aldus het onderzoek van Rückert.
Hybrides
Aanleiding voor het onderzoek waren resultaten uit omringende landen die aantoonden dat karperachtigen zich kunnen kruisen. Rückert besloot een vergelijkbaar onderzoek in Nederland te startten. Omdat de karpersoorten voor het oog gelijke kenmerken hebben, werd het een aanpak op genetisch niveau. Met hengel en schepnet haalden Rückert en collega’s van RAVON exemplaren uit tien populaties om stukjes van de vin af te nemen. Het daaropvolgende labwerk op de UvA, onder begeleiding van docent Hans Breeuwer en anderen, bestond uit een analyse op het mitochondriaal en ribosomale DNA.
Uit de resultaten blijkt dat vermenging met de gewone karper inderdaad plaatsvindt. Eén van de bemonsterde kroeskarperpopulaties bestond vrijwel geheel uit hybrides tussen de kroeskarper en de gewone karper. Bij de overige populaties werd dit niet gevonden, maar werden de gewone karper, goudvis en giebel wel in veelvoud aangetroffen: een indicatie dat een invasie van uitheemse karperachtigen mogelijk gaande is.
De herkomst van de exoten
Waar de exoten vandaan komen legt Rückert uit: ‘Sportvisserij Nederland doet jaarlijks uitzettingen van gewone karper in open water, en hybrides van gewone karper met goudvis in gesloten water. Men gaat ervan uit dat de hybrides die worden uitgezet onvruchtbaar zijn, alleen wezen onderzoeken uit Australië en Groot-Brittannië anders uit.’ Dit is nu ook in Nederland gestaafd.
Nu het onderzoek is afgerond, wil Rückert graag met het onderwerp verder. Sebastiaan Rückert: ‘Twee locaties waar, op basis van de analyse, duidelijk hybridisatie heeft plaatsgevonden waren Zandvoort aan Zee en Zwaag. Deze locaties zouden verder onderzocht kunnen worden; naar vruchtbaarheid van de hybride individuen, de wijze van voortplanting en de mate van genenoverdracht. Dat kan een duidelijker beeld geven van wat er nu echt gaande is in onze inheemse onderwaterwereld.'
Het team
Sebastiaan Ruckert is masterstudent Ecology & Evolution aan de Universiteit van Amsterdam. Voor zijn onderzoek werkte hij samen met Frank Spikmans, Arthur de Bruin en Martijn Schiphouwer van RAVON en Dick Roelofs van de VU. Aan de UvA werd hij begeleid door Hans Breeuwer, Peter Kuperus en Betsie Voetdijk.
Tekst: Universiteit van Amsterdam
Foto's: Jelger Herder, RAVON; Sebastiaan Rückert, Universiteit van Amsterdam