Zeldzame Kortsporige aardtongen massaal op Fort bij Spijkerboor
Nederlandse Mycologische VerenigingDe kortsporige aardtong
Tijdens een onderzoek van Kees Roobeek naar het voorkomen van aardtongen in de duinen van Noord-Kennemerland werd de Kortsporige aardtong (Geoglossum elongatum) in 2009 als nieuwe soort voor Nederland ontdekt. Volgens dit onderzoek kenmerken de groeiplaatsen zich door een relatief stabiele vochthuishouding en iets voedselrijkere standplaatsen dan de directe duinomgeving.
Ze worden vooral gevonden langs wegranden, zandpaadjes, valleitjes en noordhellingen van begraasde duingraslanden. De kortsporige aardtong wordt in dit onderzoek beschouwd als een kalkvlieder.
Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in het overgangsgebied tussen het kalkrijke duindistrict ten zuiden van Bergen (NH) en het kalkarme Waddengebied ten noorden daarvan. Het bijzondere van de nieuwe aardtong is dat het de meest algemeen voorkomende aardtong is van het onderzochte gebied. Waarschijnlijk staat hij er al langere tijd, maar is hij verward met de Fijnschubbige aardtong(Geoglossum fallax) waarvan de Kortsporige aardtong in het veld niet te onderscheiden is. Sinds de ontdekking in 2009 is de Kortsporige aardtong op meerdere plekken ontdekt, in de duinen van Noord- en Zuid-Holland, op Ameland en een viertal locaties verspreid in het binnenland.
Verschil in sporengrootte
De Kortsporige en de Fijnschubbige aardtong zijn beide bruingroen van kleur en bezitten een fijngeschubde steel. Ook in vorm en grootte (4 tot 10 centimeter) komen ze overeen. Beide aardtongen hebben vrijwel kleurloze, cilindrische en enigzins gebogen sporen. Alleen de lengte van de sporen verschilt. De enige manier om de twee aardtongen uit elkaar te houden is door de sporen te meten met behulp van de microscoop. Er moet voorkomen worden dat er onrijpe sporen worden gemeten. De gemakkelijkste manier is een aardtong een nachtje op een microscopisch objectglaasje te leggen. De aardtong laat dan zijn rijpe sporen los op het objectglaasje.
De Fijnschubbige aardtong heeft sporen van gemiddeld circa 86 micrometer. Deze zijn behoorlijk groter dan de sporen van de Kortsporige aardtong van gemiddeld 61 micrometer. Om dit belangrijke verschil in sporenmaat met de Fijnschubbige aardtong aan te geven werd de Nederlandse naam Kortsporige aardtong aan deze nieuwe soort gegeven.
Aarden deklaag forten van verschillende oorsprong
De grond die destijds voor de deklagen van de verschillende forten werd gebruikt is afkomstig van verschillende locaties. De oorsprong van de grond is van veel forten moeilijk of niet met zekerheid te traceren. Het verschil in samenstelling en oorsprong van de grond zal mede de oorzaak zijn dat de paddenstoelensoorten per fort zo enorm verschillen. Voor fort Krommeniedijk is bijvoorbeeld klei en zand gebruikt voor de deklaag. De oorsprong van het zand is in dit geval wel bekend. Het zand is afkomstig van de uitbreiding van de IJmuidense haven uit het begin van de 20e eeuw en is zeer kalkrijk. Het zand ligt boven op het fort, terwijl de kleigrond onder aan het talud te vinden is. Op het fort worden kalkminnende soorten gevonden maar geen Kortsporige aardtongen. Dit in tegenstelling met Fort bij Spijkerboor waar ze in grote aantallen worden gevonden.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's Piet Brouwer; Martijn Oud