Meeste wilde bestuivers buiten boot bij focus op economisch nut
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Insecten leveren een bijdrage aan ecosysteemdiensten vanwege de bestuiving van allerlei gewassen. Maar uit nieuw onderzoek, gepubliceerd in Nature Communications, blijkt dat dat slechts geldt voor een kleine groep algemene soorten. Zeldzame soorten dragen nauwelijks bij aan bestuiving. In het internationale debat over biodiversiteitsbehoud kan de huidige focus op ecosysteemdiensten als argument voor soortbescherming voor zeldzame soorten dus slecht uitpakken.
Er komt steeds meer bewijs dat biodiversiteit, zoals een ruimtelijke variatie in ecosystemen, niet alleen goed is voor de natuur, maar ook voor de mens. Daarbij gaat het niet alleen over schoon water en schone lucht, maar onder andere ook om de voedselvoorziening, die deels afhankelijk is van bestuiving door allerlei insecten. Het feit dat de natuur deze ecosysteemdiensten levert, wordt steeds meer onderkend als leidend argument voor het beschermen van natuur en het bevorderen van biodiversiteit.
Tot nu toe was echter niet bekend hoeveel biodiversiteit er nu eigenlijk nodig is om de belangrijke ecosysteemfuncties van de natuur te kunnen vervullen. Het bevorderen van biodiversiteit vergt investeringen, en de vraag welke investeringen in natuur nodig zijn om de belangrijkste functies te kunnen vervullen is dus relevant. Hoe meer hoe beter, wordt vaak gedacht. Recent onderzoek onder leiding van David Kleijn van Alterra en Wageningen Universiteit komt in dat opzicht met verrassende conclusies.
In een groot internationaal project heeft David Kleijn met 57 collega-onderzoekers onderzocht in hoeverre ecosysteemdiensten een bruikbaar argument zijn voor de bescherming en bevordering van biodiversiteit. Zij keken daarbij naar de bestuiving van gewassen door wilde bijen. Wilde bijen blijken een substantiële bijdrage te leveren aan de productie van zo’n 20 onderzochte gewassen waarvan de bloemen worden bestoven door insecten, zoals koolzaad, zonnebloem, aardbei, tuinboon, appel en peer. De bijdrage van insecten aan de gewasopbrengst, zeg maar de ‘economische pay-off’ van bestuiving, bedroeg gemiddeld maar liefst meer dan 3000 dollar per hectare. Dit inzicht kan telers motiveren om maatregelen te nemen die bijen bevorderen. “Maar,” zegt David Kleijn, “het gros van deze ecosysteemdiensten werd geleverd door een kleine groep algemeen voorkomende soorten. Zeldzame soorten dragen nauwelijks bij aan de gewasbestuiving.”
De bescherming van algemene soorten is vrij eenvoudig te realiseren door bijvoorbeeld het inzaaien van bloemenstroken. Dat geldt niet voor de bescherming van zeldzame soorten. David Kleijn: “Zeldzame soorten mogen dan economisch een minder relevante rol spelen dan algemene soorten, maar dat betekent niet dat bescherming ervan minder relevant is. We moeten bij de natuurbescherming vooral blijven denken aan soorten en niet alleen aan diensten. Dat onderschrijft het grote belang van bestaande instrumenten zoals het Natuurnetwerk, Natura 2000 en de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.”
Tekst: Alterra Wageningen UR
Foto's: Nico Vereecken