Op jacht naar een lekker hapje
Stichting RAVONBericht uitgegeven door Stichting RAVON [land] op [publicatiedatum]
In de maand juni zijn adders overdag minder actief. Op hete zonnige dagen trekken ze er vooral aan het eind van de dag en ’s nachts op uit. Al jagend verplaatsen ze zich nu in hun zomerhabitat en dat doen ze alleen.
In de zomermaanden brengen de koudbloedige adders (Vipera berus) hun lichaam heel snel op temperatuur door de zon en omgevingstemperatuur. Ze zijn erg actief en maar kort op hun favoriete zonplekjes te vinden. Sterker nog, het is ze al snel te warm, en hun activiteit verplaatst zich daarom meer naar de schemering en de nacht.
Tijd om te gaan jagen
De addervrouwtjes die dit jaar niet aan de voortplanting deelnemen (normaal hebben ze een tweejaarlijkse voortplantingscyclus) zijn al enkele weken op jacht naar voedsel en verschalken zo’n zes tot tien prooidieren per jaar. Addermannen voor wie de paardrift voorbij is gaan nu ook op jacht. Zij hebben ingeteerd op hun reserves van vorig jaar. Alleen de addervrouwen die dit jaar jongen krijgen eten niet of nauwelijks en stellen het jagen naar prooi uit naar het volgende jaar wanneer ze zich niet zullen voortplanten.
Het voedsel van de adder hangt af van de grootte van het dier maar is ook gerelateerd aan de beschikbare prooidieren. Op het menu staan vooral gewervelde dieren zoals amfibieën, muizen, spitsmuizen, jonge konijnen en kleine vogels. Om bij een vogelnest te komen, klimt de adder soms in de vegetatie. Ook vogeleieren worden gegeten. Het jagen op zoogdieren doen ze door al tongelend holen met jongen op te sporen. Of door de zit-en-wachtstrategie, waarbij ze vaak onder overhangende vegetatie liggen te wachten tot een prooi passeert. Kleine prooien worden direct doorgeslikt. Grote prooien zal de adder eerst bijten zodat ze tijdens het vluchten door het gif snel verlamd raken. De adder volgt na enkele minuten het geurspoor van de prooi, werkt de verlamde prooi geheel naar binnen en kan dan enkele maanden zonder voedsel. Adders die veel eten groeien goed en zullen moeten vervellen. In deze tijd trekken ze zich terug en zijn ze niet in voedsel geïnteresseerd.
Uitzwerven
Jonge adders in het zomerhabitat kunnen relatief grote afstanden afleggen. Uit het Hijkerveld (onderzoek door de WAN) is bekend dat een adder in één seizoen ruim 3 kilometer kan afleggen. Bij het uitzwerven kunnen adders hun zomerbiotoop verlaten en afstanden van 1 tot 3 kilometer afleggen bij het koloniseren van nieuw leefgebied. Dit uitzwerven is ongericht in tegenstelling tot de najaarstrek die altijd gericht is op trek naar de winterverblijven. Zo kunnen er adders aan de rand van hun verspreidingsgebieden opduiken.
2015 Jaar van de Adder
Als je in de maand juni zelf op zoek wilt naar adders, kies dan de eerste zonnige dag na een koude periode met regen of zware bewolking. De adders moeten zich dan eerst weer opwarmen en zijn daarom overdag iets makkelijker vinden op hun vaste zonplekjes. Vooral vrouwtjes, want die hebben de zonnewarmte nodig voor het rijpen van de eieren.
Leden van de Werkgroep Adderonderzoek Nederland (WAN) en vrijwilligers die monitoren voor het Meetnet Reptielen nemen u in dit 'Jaar van de Adder’ graag een keer mee tijdens een excursie. Meld u aan!
Deze week is in het tijdschrift RAVON een artikel verschenen over het effect van dynamisch terreinbeheer op een slinkende adderpopulatie (pdf; 0,9 MB) in Nationaal Park De Meinweg. Ook het artikel De adder in Nederland; verspreiding, status en trend (pdf; 1,6 MB) is vrijgegeven.
Kijk voor meer informatie op www.ravon.nl/2015Jaarvandeadder
Tekst: Pedro Janssen, WAN, Raymond Creemers & Kris Joosten, RAVON
Foto’s: Richard Struijk; Judith Bouma