Wordt de bijeneter een vaste Nederlandse broedvogel?
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]
Het is een van de mooist gekleurde vogels die Europa rijk is: de bijeneter. Steeds vaker zien we dit vliegende juweel verschijnen in Nederland en de laatste jaren broedt de bijeneter ook in Nederland. Ook dit jaar zijn ze alweer gezien in de duinen. Maar is de bijeneter een blijvertje?
De bijeneter is een vogel die indruk maakt met zijn tropische kleuren. Hij is direct herkenbaar aan de onwaarschijnlijke mix van geel, groen, blauw en roodbruin en de spitse vleugels waarmee de vogel als een mes door de lucht snijdt. Ook de staart valt op door uitstekende middelste staartpennen. Bijeneters graven een nesttunnel uit in een steile wand. Het zijn insecteneters en behendige vliegers, die insecten in de vlucht te grazen nemen. De aanwezigheid van grote prooi-insecten als hommels, libellen en uiteraard bijen is dan ook een absolute voorwaarde. Bijeneters leven daarom vooral in de warme delen van Europa. Maar het lijkt erop dat de verspreiding zich in noordelijke richting uitbreidt. Duitsland heeft bijvoorbeeld nu al rond de 1300 broedparen.
Steeds vaker in Nederland
Klopt het dat de bijeneter ook toeneemt in Nederland? Matthias Koster van de Werkgroep Bijeneters Nederland laat er geen twijfel over bestaan: “Absoluut. De cijfers spreken voor zich. Sinds 1964 zijn er 39 gedocumenteerde broedgevallen in Nederland. Daarvan waren er 3 van voor het jaar 2000 en de rest van daarna, dat zegt al genoeg. Sinds 2005 hebben we zelfs elk jaar broedende bijeneters in Nederland gehad, met uitzondering van 2009. Dat is dus een duidelijk toenemende trend.”
Ook dit jaar stromen de waarnemingen van bijeneters alweer binnen, met name in de duinen. Het is een inmiddels vertrouwd beeld. In het voorjaar komen de bijeneters vooral via de kuststrook het land binnen en worden daar de meeste waarnemingen gedaan. In het najaar worden de meeste bijeneters juist in het binnenland gezien. “Toch zegt dat niets over waar de bijeneters gaan broeden, dat kan echt in heel Nederland zijn”, aldus Koster. “De broedgevallen die we kennen zijn over het hele land verspreid, van de duinen tot in Limburg, maar ook in Overijssel, Drenthe, Groningen en in Flevoland. Zolang de omstandigheden goed zijn, kunnen ze overal opduiken. Een goed leefgebied voor de bijeneter moet wel aan een paar voorwaarden voldoen: het liefst met veel bloemen, water in de buurt en begrazing door vee. Dat garandeert veel insecten. En uiteraard moeten er ook zandbulten, steile wanden of oeverwallen in de buurt zijn waarin ze kunnen nestelen.”
Hoe warmer hoe beter
Er is echter nog een essentiële factor voor bijeneters die succesvol willen broeden. Koster: “Het weer is allesbepalend. Bij voorkeur droog en warm moet het zijn. Wordt het koud en nat, dan zijn er niet genoeg insecten om te vangen en loopt het broedsucces meteen achteruit, zeker als het een langere koude periode is die gepaard gaat met langdurige neerslag. De jongen hebben dan meer honger en gaan harder bedelen om voedsel. Dat wordt ze vaak fataal, want predatoren weten de nesten dan gemakkelijk te vinden. Op die manier is er bijvoorbeeld afgelopen jaar ook weer een nest leeggeroofd door een vos.”
Matthias Koster van Werkgroep Bijeneters Nederland geeft dinsdagavond 19 mei in het kader van de Nationale Vogelweek een boeiende lezing over deze nieuwkomer als broedvogel in Nederland. Koster studeerde af op broedende bijeneters en vertelt onder meer over waarom een deel van de broedgevallen niet succesvol is. Tijdens de lezing gaat hij ook in op het leefgebied, de huidige situatie in Nederland, het broeden en het voedsel van de nestjongen. Na de pauze wordt ingegaan op het verband tussen de weeromstandigheden en de slagingskans van de broedgevallen, maar ook de ontwikkelingen in Duitsland. Daarna laat een prachtige film van Ronald Messemaker het leven van een broedpaar Bijeneters zien in het Reestdal.
De lezing begint om 19.30 uur in Velp (bij Arnhem). De lezing gratis, maar aanmelden is wel nodig via de website van de Vogelweek.
Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto’s: Werkgroep Bijeneters Nederland