Massaal aantal Brokkelsterren verdringt zeedieren Oosterschelde
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]
Brokkelsterren overwoekeren lokaal de Oosterschelde-bodem. Deze autochtone zeedieren komen normaal gesproken al algemeen voor in de gehele Oosterschelde, maar door het uitblijven van strenge winters komen ze nu op een aantal plaatsen zo massaal voor dat andere zeedieren zoals anemonen, kokerwormen maar ook vissen en vele andere soorten zeedieren verdrongen worden. Brokkelsterren hebben maar weinig natuurlijke vijanden en het wachten is op een strenge winter van het type Elfstedentocht om de populatie Brokkelsterren weer onder controle te krijgen.
De biodiversiteit in de Oosterschelde, hoewel bedreigd door zandhonger en heel veel menselijke activiteiten, is nog steeds behoorlijk groot. Niet voor niets is het een Natura-2000 gebied. Voor sportduikers met enige kennis van de diverse soorten zeedieren zijn er veel duikplaatsen te vinden waar je gedurende een gemiddelde duik van een uur 50 tot misschien wel meer dan 75 soorten zeedieren kunt aantreffen. De Brokkelster staat al jaren op nagenoeg alle waarnemingenlijsten van Stichting ANEMOON als een algemeen voorkomende soort. De soort is echter erg gevoelig voor strenge winters. In jaren dat de Friezen konden genieten van hun Elfstedentochten en het zeewater ’s winters langdurig erg koud was, vond er steevast een ware slachting plaats onder de populaties Brokkelsterren. Bijvoorbeeld, na de relatief strenge winters van 1995/1996 en 1996/1997 waarin de laatste Elfstedentocht is verreden, werden er in de Oosterschelde bijna geen Brokkelsterren meer aangetroffen. Dit soort winters hielden de Brokkelsterrenpopulaties onder controle. Maar sindsdien is het aantal Brokkelsterren alleen maar toegenomen.
Ze hebben alle milde winters goed kunnen overleven en zich massaal kunnen voortplanten. Dat is zo goed gegaan dat er op meerdere plaatsen in de Oosterschelde vanaf de laagwaterlijn tot soms meer dan 25 meter diepte alleen nog maar een dik tapijt van miljoenen Brokkelsterren wordt aangetroffen. Tot mogelijk meer dan tienduizend dieren per vierkante meter. Bijna alle andere soorten zeedieren worden er verdrongen. Het steeds minder frequent voorkomen van strenge winters wordt toegeschreven aan door de mens veroorzaakte klimaatveranderingen. Het gevolg is dat er grote verschuivingen optreden in onze faunalijst. Zuidelijke soorten rukken naar het noorden op en zo zien we regelmatig nieuwe soorten zeedieren op onze kust verschijnen. Noordelijke soorten verdwijnen langzaam. Maar we zien dus ook dat een lokaal van nature al voorkomende soort zich, door de klimaatveranderingen, veel massaler kan gaan vestigen en andere autochtone soorten kan verdringen. En zo veroorzaakt de klimaatverandering tenminste lokaal een verarming van de biodiversiteit. Duiklocaties als Burghsluis, Schelphoek, Zierikzee en Goes, waar momenteel dikke tapijten met Brokkelsterren worden aangetroffen, zijn hierdoor de laatste jaren minder aantrekkelijk geworden voor sportduikers. Zij willen juist genieten van het grote aantal soorten zeedieren dat in de Oosterschelde kan worden waargenomen. Op veel duiklocaties hoor je tegenwoordig steeds vaker sportduikers klagen over hoe de vele Brokkelsterren een negatief effect hebben op hun duikplezier. Het is geen optie om op wat voor wijze dan ook de Brokkelsterren te gaan verwijderen. De natuur zal met een echte oer-Hollandse winter zelf het werk moeten doen. Toch zijn Brokkelsterren ook bijzonder fraaie en tot op zekere hoogte ook fotogenieke zeedieren. Ze komen in heel veel kleurvariëteiten voor en vooral de centrale schijf is bij bijna ieder dier verschillend.
In het voorjaar planten de Brokkelsterren zich massaal voort. Sportduikers kunnen nu veel dieren aantreffen die steunend op de uiteinden van de vijf armen de centrale schijf van de bodem optillen. De geslachtscellen worden daarbij vanuit poriën in de oksels tussen de armen en de schijf aan het langsstromende water afgegeven. In de vrije waterkolom versmelten de zaad- en eicellen, wat vervolgens resulteert in vrij zwemmende larven. Zij vestigen zich uiteindelijk op de bodem en gaan nog meer Brokkelsterren opleveren.
De soort houdt van stromend getijdenwater. De dieren filteren het langsstromende zeewater en halen er hun voedsel uit. Daarom treffen we Brokkelsterren met name massaal aan in de centrale en westelijke Oosterschelde, waar de meeste stroming staat. In het Veerse meer en het Grevelingenmeer waar nagenoeg geen stroming aanwezig is gedijt de Brokkelster veel minder. Door het gebrek aan stroming is daar de biodiversiteit ook al erg klein.
Tekst en foto’s: Peter H van Bragt, Stichting ANEMOON