Weidechampignon reageert sterk op zomerse plensbuien

Nederlandse Mycologische Vereniging
13-AUG-2015 - De Weidechampignon staat tegenwoordig als kwetsbaar op de Rode Lijst omdat de meeste weilanden ongeschikt zijn geraakt als groeiplaats. Na de korte maar hevige plensbuien van de laatste weken kwamen massa’s Weidechampignons onverwacht op de overgebleven geschikte groeiplaatsen tevoorschijn.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

De Weidechampignon staat tegenwoordig als kwetsbaar op de Rode Lijst omdat de meeste weilanden ongeschikt zijn geraakt als groeiplaats. Na de korte maar hevige plensbuien van de laatste weken kwamen massa’s Weidechampignons onverwacht op de overgebleven geschikte groeiplaatsen tevoorschijn.

Teloorgang Weidechampignon
De Weidechampignon kwam vroeger nog overal voor. In het voormalige traditionele boerenbedrijf werd ruige stalmest als bemesting toegepast. Op gezette tijden konden de weilanden er van verre witgespikkeld uitzien vanwege de enorme aantallen Weidechampignons. Vooral de paardenweiden van maneges en stoeterijen stonden bekend om hun rijkdom aan Weidechampignons. In die tijd kon men zich nog veroorloven om flinke hoeveelheden voor consumptie te verzamelen. Het is nadien met de Weidechampignon dezelfde kant opgegaan als met de meeste weidevogels. Bij de presentatie van de nieuwe Rode Lijst in 2008 werd het lot van de Weidechampignon vergeleken met die van de Veldleeuwerik. Wat de Veldleeuwerik is voor de Nederlandse vogels, is de Weidechampignon voor de paddenstoelen.

Weidechampignons aan de voet van kleidijk (foto: Martijn Oud)

Grote aantallen Weidechampignons zeldzaam fenomeen
Tegenwoordig bestaan waarnemingen van Weidechampignons meestal uit slechts enkele exemplaren per locatie. De stippen op de verspreidingskaart laten dit niet zien waardoor de indruk wordt gewekt dat het wel meevalt met het voorkomen van de Weidechampignon. Door de langzaam maar zekere intensivering van de landbouw van de afgelopen decennia raakten de meeste weilanden ongeschikt. Overbemesting door drijf- en kunstmest heeft de Weidechampignon langzaam de das omgedaan waardoor Weidechampignons vrijwel overal uit het boerenland verdwenen zijn. Om tegenwoordig nog kans te maken op redelijke aantallen Weidechampignons moet je de geschikte plaatsen weten te vinden.

Weidechampignons Sint-Pietersberg (foto: Martijn Oud)

Weidechampignon
De 5 tot 11 centimeter grote Weidechampignon (Agaricus campestris) is een witte tot iets gelig verkleurende champignon. De veelal taps aflopende witte steel heeft geen ring of slechts een vergankelijke, verdwijnende ring. Bij doorsnede verkleurt het vlees niet of na enige tijd enigszins roodbruinachtig. De geur loopt uiteen van onopvallend tot prettig naar noten. Hij smaakt naar champignons. De kleur van de vrijstaande plaatjes is in jonge toestand grijszalmroze tot rozebruin, later bruin tot roodbruin en uiteindelijk bruinzwart.
Naast de meest voorkomende variëteit campestris zijn er nog twee zeer zeldzame variëteiten. De variëteit equester is kleiner (3 tot 5 centimeter) en sterk geel verkleurend bij aanraking. Bij doorsnede verkleurt het vlees sterk rood tot roodbruin. De tweede variëteit fuscopilosellus verschilt door de witte hoed die bekleed is met grijsbruine tot grijze schubjes.

Weidechampignons Sint-Pietersberg (foto: Martijn Oud)

Massa’s Weidechampignons zeldzaam fenomeen
Aan de voet van enkele oude kleidijken en op een grazige helling van de Sint-Pietersberg werden tientallen Weidechampignons opgemerkt, een indrukwekkend beeld uit vervlogen tijden. Deze van oudsher bekende groeiplaatsen worden niet of slechts extensief begraasd door schapen. De hevige regenbuien van vorige week zullen de prikkel hebben gegeven tot het massale verschijnen. Er zullen zeker meer geschikte terreinen zijn geweest met veel Weidechampignons maar deze zullen door de meeste mensen niet zijn opgevallen. ‘s Zomers bestaat er nog weinig aandacht voor graslandpaddenstoelen. Het zijn momenteel vooral de bomenlanen die de aandacht trekken vanwege de boleten die eveneens reageren op de plensbuien.

Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging