Dassenkalender juni: Over zintuigen en gedrag van de das
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging [land] op [publicatiedatum]
De Zweedse natuuronderzoeker Linnaeus deelde de das in 1758 nog in bij de beren. Dat was op basis van het uiterlijk en het gedrag geen rare gedachte. De wat waggelende gang, zijn liefde voor bessen en andere zoetigheid, de vorm van de voorpoten met lange nagels en de manier waarop een das, al zittend op zijn kont zich heftig krabbend van parasieten ontdoet, het is allemaal nogal ‘beerachtig’.
Maar uiteindelijk is de das een marterachtige met beerachtige trekjes. Net als de beer heeft de das een goede neus, of misschien is het beter om te zeggen dat het zijn best ontwikkelde zintuig is. Hoe goed een das ruikt is namelijk lastig te meten. Wat wel duidelijk is, is dat een das het niet van zijn ogen moet hebben. Voor een nachtactief dier zijn de ogen relatief klein. Wel hebben de ogen een reflectieve laag waardoor licht voor een tweede keer wordt gedetecteerd. Deze laag, het tapetum, veroorzaakt dat ogen oplichten in het donker.
Vorm
Waarschijnlijk zien dassen dus vooral vormen en beweging, maar nauwelijks detail. Ook het gehoor lijkt niet bovenmatig goed. Ze maken wel onderscheid tussen geluid van ver weg en dichtbij en ze kunnen duidelijk ook wennen aan lawaai. Op een burcht in Drenthe die vlak aan het spoor ligt, worden door de familie alle geluiden genegeerd, tot de harde claxon van de trein aan toe. Maar bij het geluid van een motorrijder in de verte die zijn gas opentrekt, verdwijnen de dassen rap weer in de burcht. Datzelfde geldt voor een blaffende hond.
Zekeren
Maar zoals gezegd: het reukvermogen lijkt uitstekend en het belangrijkste zintuig. Voordat dassen de burcht verlaten wordt de lucht uitgebreid ‘besnuffeld’, ook wel zekeren genoemd. Ze gebruiken deze eigenschap bij het bespeuren van gevaar, maar vooral ook bij het zoeken naar voedsel. Wie het geluk heeft langere tijd een foeragerende das te volgen, ziet grote gelijkenissen met het gewroet van wilde zwijnen. Daarbij worden de poten gebruikt om dieper liggende lekkernijen op te graven.
Gangen
In andere gedragingen lijken dassen ook wel weer op beren. Ze kunnen zich liggend op hun rug ongegeneerd en heftig krabben om parasieten kwijt te raken. En in hun loop waggelen ze een beetje, maar als het echt moet zijn ze, net als beren inderdaad, ineens razendsnel. Een das heeft net als de meeste andere zoogdieren drie gangen: stap, draf en galop. Bij verplaatsing over grotere afstanden lijkt de draf de voorkeur te hebben. Galop wordt vooral gebruikt bij ‘gevaar’ en stap vooral bij het voedsel zoeken. Hoe je die verschillende gangen herkent aan de pootafdrukken, doen we in juli uit de doeken. Dan gaan we ook nog wat dieper in op andere interessante gedragingen van de das.
Jaar van de das
De Zoogdiervereniging en Das & Boom hebben 2015 uitgeroepen tot Jaar van de Das. Kijk voor meer informatie op www.jaarvandedas.nl.
Via www.volgdedas.nl is het wel en wee van een dassenfamilie te volgen op een Drentse dassenburcht. Op de burcht zijn in totaal vijf jongen te zien. Het lijkt alsof het om twee verschillende nesten gaat. De dassen zijn ook ’s middags rond theetijd regelmatig buiten de burcht te zien.
Tekst en film: Aaldrik Pot, Zoogdiervereniging & Staatsbosbeheer
Foto: Jan Duker, Dassenwerkgroep Drenthe