Opnieuw lage wintersterfte onder bijenvolken in afgelopen winter
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Nederlandse imkers hebben afgelopen winter gemiddeld opnieuw weinig bijenvolken verloren: ongeveer 10%. Daarmee ligt de wintersterfte, gemeten begin april, inmiddels drie jaar op rij rond de 10% (respectievelijk 13%, 9% en 10% in 2013, 2014 en 2015). Dat is de uitkomst van een telefonische enquête onder imkers die op 2 april is uitgevoerd door de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV) en bijenonderzoekers van Wageningen UR.
De wintersterfte onder bijenvolken is jarenlang alarmerend hoog geweest. Er waren winters dat 1 op de 4 volken niet overleefde. De laatste winters blijkt het sterftepercentage gelukkig lager te zijn.
Overigens is het nog niet zeker dat de nu overlevende bijenvolken zich ook goed zullen ontwikkelen. De volken zijn in deze periode van het jaar op zijn zwakst. Als het voorjaar goed op gang komt met een hogere temperatuur kunnen ze pas voldoende stuifmeel en nectar verzamelen om te groeien. Daarvoor is vanzelfsprekend een bloemrijke omgeving nodig.
De enquête is gehouden onder leden van de NBV, met ruim 6.000 leden de grootste bijenhouders-organisatie in Nederland. Om het percentage wintersterfte te kunnen vaststellen, is aan imkers gevraagd hoeveel volken ze in het najaar hadden voorbereid op de winter en hoeveel daarvan bij het begin van de lente nog in leven waren. Uit het ledenbestand werden 500 namen via loting gekozen, waarvan er ongeveer 200 telefonisch werden bereikt. Uit de antwoorden werd een wintersterfte berekend van 9,9%. 59% van de imkers gaf aan dat alle volken de winter overleefd hadden.
Na drie jaren op rij met een acceptabele wintersterfte mag voorzichtig gehoopt worden dat de hoge percentages tot het verleden behoren. De reden voor een kentering laat zich echter nog steeds raden. Een reden kan zijn dat imkers nog nauwgezetter jaarlijks, ook midden in de winter, de parasitaire varroamijt bestrijden.
Tekst: Wageningen UR
Foto: Hans Hillewaert, CC-BY-SA 4.0-licentie