Bermen, bloemen en bijen
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Paars, wit en geel. Het zouden de kleuren van een voetbalclub of van de vlag van een ver en exotisch land kunnen zijn. Het zijn echter ook de kleuren die momenteel in veel wegbermen overheersen. Deze kleurenpracht is er niet louter ter vermaak van de verveelde filerijder, maar heeft vooral een grote ecologische waarde. Een verhaal van bermen, bloemen en bijen.
Het totale areaal aan wegbermen langsheen het Vlaamse wegennet wordt geschat op 20.000 à 25.000 ha. Met een oppervlakte bijna even groot als alle erkende natuurgebieden samen, hebben bermen dus een gigantisch ecologisch potentieel. Om dit potentieel te verzilveren dienen bermen echter wel op een correcte manier beheerd te worden, iets wat best in een bermbeheerplan vastgelegd wordt.
In opdracht van de Vlaamse overheid (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie en het agentschap Wegen en Verkeer) maakte Natuurpunt Studie vzw in 2013-2014 zo’n bermbeheerplan op voor de bermen van de E314 van Bertem tot Maasmechelen. Tijdens dit onderzoek werden niet alleen enkele plantenpareltjes teruggevonden, maar werd ook uitgebreid aandacht besteed aan wilde bijen.
Margriet, Knoopkruid, Veldlathyrus, Gewone rolklaver, Rode klaver, Groot streepzaad, Grasmuur en Scherpe boterbloem. Dit zijn maar enkele van de vele plantensoorten die vaak dominant aanwezig zijn in de bermen van de E314. Maar ook enkele echte zomersoorten zoals Jakobskruiskruid, Struikhei, Zandblauwtje, Sint-Janskruid, Honingklaver, Grasklokje en Heelblaadjes zorgen voor een enorme bloemenpracht. Heel wat van deze planten zijn van uitermate groot belang voor wilde bijen, en met name voor oligolectische soorten. Dit zijn bijensoorten wier larven uitsluitend gevoed worden met stuifmeel van één bepaalde plantensoort of een beperkte selectie aan planten.
Zo is de Heidezandbij strikt afhankelijk van het stuifmeel van, what’s in a name, Struikheide. Deze soort werd dan ook enkel teruggevonden in de bermen ter hoogte van heidegebieden in Limburg. De Wikkebij en de Gewone langhoornbij worden dan weer vooral op vlinderbloemigen als Heggenwikke en Veldlathyrus aangetroffen. Beide soorten vonden we terug op het afrittencomplex van Tielt-Winge. Belangrijk voor het behoud van deze soorten is dan ook dat rekening gehouden wordt met de bloeitijd van hun respectievelijke stuifmeelbronnen. Zonder bloemen zijn er immers geen bijen.
In het bermbesluit, dat van kracht ging in 1985, staan enkele restricties voor het maaibeheer in wegbermen. Zo mag een eerste maaibeurt niet voor 15 juni plaatsvinden. Maar al te vaak wordt deze datum als streefdatum voor de eerste maaibeurt aanzien. En dit is vooral nefast voor zomerbijen.
Zowel de Knautiabij als de Donkere klokjeszandbij zijn voorbeelden van zo’n zomersoorten. Rond deze eerste soort werd in de periode 2012-2013 een project uitgevoerd door Natuurpunt Studie en Aculea en met steun van de provincie Vlaams-Brabant. Binnen dit project werden wegbermen met Beemdkroon uitgekamd, op zoek naar de fraaie Knautiabij. Deze soort is immers gespecialiseerd in het verzamelen van stuifmeel van Beemdkroon. Om een populatie Knautiabijen te onderhouden heb je al gauw 156 Beemdkroonplanten nodig. Dit komt overeen met ongeveer 37 miljoen stuifmeelkorrels! Bedreigingen voor Beemdkroon, zoals verruiging of beschaduwing van de berm, zijn dan ook nefast voor de Knautiabij. Maar ook een vroege maaibeurt, op zich niet schadelijk voor Beemdkroon, zorgt voor grote hongersnood bij de Knautiabij.
Wat de impact is van fijn stof of geluidshinder op bijen is onvoldoende bekend, maar de fauna van wegbermen heeft daarnaast ook met andere problemen te kampen. Heel wat bermen zijn immers zeer smal én gelegen in landbouwgebied. Dit maakt dat hier veel randinvloeden zoals overspuiting, overploeging of insijpeling van meststoffen optreden. Vooral deze laatste factor is nefast voor het voortbestaan van heel wat zeldzame soorten zoals de Knautiabij aangezien haar waardplant eerder een liefhebber van voedselarme standplaatsen is. Het aanleggen van bufferstroken op akkerplateaus in kwetsbare gebieden kan hiervoor soelaas brengen. Of hoe wegbermbeheer niet stopt aan de rand van de berm...
En niet alleen langs de bermen zelf is veel te winnen. Bezoekers van de parkings ter hoogte van Waasmunster, langsheen de E17, kijken soms vreemd op bij het zien van de bloemenpracht daar. Sinds 2011 wordt hier een gefaseerd maaibeheer toegepast met maaibeurten vanaf begin juli en na eind september. Dit ecologische maaibeheer vervangt een veel intensiever maairegime dat ingesteld werd om problemen met zwerfvuil tegen te gaan. De stroken die tijdens de eerste periode niet mee gemaaid worden, zorgen voor een zomerbloei die heel wat bijen ten goede komt. Ook diverse graslandvlinders zoals het Zwartsprietdikkopje, het Bruin blauwtje en de Kleine vuurvlinder vliegen (opnieuw) in hoge aantallen langs de parking. Het Oranjetipje doet het vooral goed in het voorjaar wanneer de Pinksterbloem er voor een lichtpaarse gloed zorgt. Ook Paardenbloem en Madeliefje zorgen voor een bloemrijk karakter in het voorjaar. Decoratieve borden zorgen voor de nodige info en roepen mensen op om geen zwerfvuil achter te laten. Winst voor de natuur en voor de portemonnee!
Voor de doorsnee fitnessfanaat mag BBB wellicht iets anders betekenen, voor de gemiddelde natuurliefhebber betekent het zoveel als Bermen, Bloemen en … Bijen!
Tekst: Jens D’Haeseleer, Natuurpunt Studie
Foto’s: Pieter Vanormelingen, Nicolas Vereecken en Ortwin Hoffmann
Bron: Rapport Knautiabij