Landkaartje op de terugweg?
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Het landkaartje is een relatieve nieuwkomer in Nederland. Eind jaren '40 van de vorige eeuw kwam hij binnen en nu zit hij in het hele land. De afgelopen twintig jaar echter zijn de aantallen ongeveer gehalveerd.
De naam heeft de vlinder te danken aan zijn onderzijde, een fraai gekleurd patroon van vlekken en lijnen dat wel aan een plattegrond doet denken. Landkaartjes komen overal voor waar bomen en struiken zijn. Ook in tuinen die een wat bosachtige omgeving hebben kunnen landkaartjes worden gezien. Ook nu is de soort nog wijd verbreid, maar de trefkans is een stuk kleiner dan in de negentiger jaren.
Het landkaartje vloog normaal gesproken in twee generaties per jaar in het voorjaar en in de zomer. In de zomer zijn de vlinders zwartwit maar nu in het voorjaar zijn ze fraai oranje. De poppen van de landkaartjes die nu vliegen hebben de winter doorgebracht tussen de ruigtes en in de struiken van bosrandjes. De vlinders die uit die poppen komen zijn oranje gekleurd met donkere vlekken. Deze kleur wordt bepaald door de hoeveelheid licht en de temperatuur tijdens het popstadium. De landkaartjes van nu hebben in de winter weinig licht en lage temperaturen gehad en worden daardoor automatisch oranje.
Na de paring worden de eitjes in strengetjes afgezet op de onderkant van brandnetelbladeren. De jonge rupsen zijn eind mei en in juni actief en verpoppen dan. In juli vliegt de volgende generatie. Deze poppen hebben in juni de langste dag meegemaakt, veel licht gehad en ook veel hogere temperaturen ervaren dan die in de winter. Daardoor zijn de landkaartjes van deze generatie zwartwit. De nakomelingen van deze gingen als pop weer de winter in en kwamen in april weer als oranje landkaartjes tevoorschijn. De laatste tijd zien we dat door de klimaatverandering de ontwikkeling sneller gaat. De poppen zijn begin september al klaar en een deel ervan vliegt in september als derde generatie. Soms zitten deze wat kleur betreft tussen de voorjaars- en zomergeneratie in en zijn ze deels zwartwit en deels oranje. Er was natuurlijk veel minder licht, maar de temperatuur was wel hoog, dus ontstaan deze ’twijfelaartjes’. Mogelijk dat de achteruitgang van de laatste twintig jaar te maken heeft met deze aanpassing aan het klimaat.
Ga nu op pad, want deze Tweede Paasdag is de voorjaarsvorm actief en te vinden in de buurt van bomen en struiken.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting