Reuzenertswesp bereikt Nederland
EIS Kenniscentrum InsectenBericht uitgegeven door EIS Kenniscentrum Insecten [land] op [publicatiedatum]
Op 23 juli 2014 ontdekte natuurfotograaf Adrie van Heerden een reuzenertswesp in zijn tuin in Pijnacker. Dit is de eerste vondst in Nederland. De reuzenertswesp parasiteert hier waarschijnlijk op de rosse metselbij die in de bijenhotels haar nest maakt.
Adrie van Heerden uit Pijnacker gaat op zonnige dagen regelmatig op tuinsafari. Hij jaagt daarbij niet op groot wild, maar heeft vooral oog voor kleine beestjes. Soorten die hij niet kent worden op de foto gezet, om later op naam gebracht te kunnen worden. Op 23 juli 2014 fotografeerde hij een raar, geelzwart gekleurd wespje. Dit bleek later te gaan om de reuzenertswesp (Leucospis dorsigera), een parasiet van wilde bijen die nog niet eerder in ons land was aangetroffen. De determinatie werd bevestigd door bronswespenspecialisten Sandrine Ulenberg (Naturalis) en Hannes Baur (Naturhistorisches Museum Bern).
De naam reuzenertswesp doet vermoeden dat het om een enorme wesp gaat, maar het tegendeel is waar. De dieren zijn slechts ongeveer een centimeter lang. De soort behoort tot de bronswespen, die normaal gesproken kleiner zijn dan 0,5 centimeter. De kleinste bronswespen zijn slechts een halve millimeter groot en behoren daarmee tot de kleinste insecten. De reuzenertswesp is met 1,3 centimeter de grootste bronswesp in ons land. Door de gevouwen vleugels lijkt hij wel wat op een kleine limonadewesp, maar is daarvan te onderscheiden door het compacte achterlijf, de verdikte achterdijen en geknikte antennes.
Reuzenertswespen zijn parasieten van met name solitaire bijen, zoals metselbijen en wolbijen. De vrouwtjes leggen de eieren in de nestcellen en de larven van de wespen eten vervolgens de gastheerlarve op. In Pijnacker is de rosse metselbij de meest waarschijnlijke gastheer, aangezien deze veel voorkomt in de insectenhotels ter plekke.
Het eileggedrag van de reuzenertswesp is zeer bijzonder. Ze hebben een vrij compact achterlijf, met de legboor opgeborgen in een naar boven gerichte koker. Bij het leggen van de eieren in een bijennest, kromt het achterlijf zich, breekt open, waarna een groot tentvormig vlies naar buiten steekt. Dit is nodig om ruimte te maken om de lange legboor naar beneden, in de nestopening te kunnen steken.
De reuzenertswesp heeft zich in de afgelopen jaren uitgebreid in Frankrijk en Duitsland. In 2001 werd de soort voor het eerst in België aangetroffen. De eerste Nederlandse vondst komt dan ook niet helemaal als een verrassing.
Ook een reuzenertswesp gezien? Geef het door aan EIS Kenniscentrum Insecten (eis@naturalis.nl), liefst met foto.
Tekst: Roy Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto's: Adrie van Heerden