Samenwerking van soorten bepaalt groei van diepzeekoraalriffen
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Koudwaterkoraalriffen vormen langs de Europese continentale helling in de oostelijke Atlantische Oceaan een rif dat niet onderdoet voor het Great Barrier Reef. NIOZ onderzoeker Christina Mueller laat in haar proefschrift zien dat, net als tropische koraalriffen, ook het koudwaterkoraal intensieve samenwerkingsverbanden aangaat die het succes van de rifgemeenschap sterk vergroten. Bij gebrek aan zonlicht werken ze niet samen met algen maar met wormen, sponzen en bacteriën. Zij deed haar promotieonderzoek bij het NIOZ in Yerseke en verdedigde haar proefschrift op 24 februari aan de Universiteit Utrecht.
Koudwaterkoralen vormen riffen van enkele tientallen tot honderden meters hoog in de diepzee, waar het echte hotspots van biodiversiteit en biologische activiteit zijn. Mueller onderzocht de ecologische interacties op het rif tussen de meest algemene koraalsoort, een in het kalkskelet wonende worm, een spons en de microben op het koraal. Zij onderzocht deze interacties door het aanreiken van mogelijke voedseldeeltjes, bijvoorbeeld algjes, met stabiele isotopen van koolstof en stikstof. Zij kon vervolgens de opname en het metabolisme volgen van de verschillende voedselbronnen door deze vier belangrijkste groepen in het koraalrif.
De in het koraalkalk wonende worm bleek van groot belang voor de stimulering van de kalkvorming door het koraal. Hierdoor wordt een steviger skelet gevormd. De spons bleek essentieel voor de efficiëntere recycling van voedingsstoffen binnen de rifgemeenschap (geen ontsnapping van schaarse stoffen) en bacteriën verzorgen de toegang tot anorganische stikstof. Deze bacteriën groeien voor een belangrijk deel autotroof, waardoor ze net als algen kooldioxide omzetten tot celmateriaal, maar nu met een chemische energie in plaats van zonlicht als energiebron.
Bron: Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ)