Grote derde generatie ernstig bedreigde argusvlinder
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
De argusvlinder is de afgelopen jaren meer dan 95% achteruit gegaan. Het is daarmee een van de sterk bedreigde vlindersoorten in ons land en trouwens ook in de ons omringende landen. De soort heeft dit jaar wel een forse derde generatie.
De argusvlinder is de afgelopen jaren uit het oosten en zuiden van Nederland vrijwel helemaal verdwenen. Alleen in het klei- en veengebied van West-Nederland lijkt de soort stand te kunnen houden. De laatste tien jaar is er altijd wel sprake van een derde generatie van de argusvlinder, maar dit jaar zijn de aantallen een stuk groter dan normaal. Betekent dit dat de soort ook weer uitbreidt en mogelijk ook inmiddels verlaten plekken weer kan koloniseren?
Als we kijken naar de waarnemingen van de afgelopen twee weken zien we dat alle waarnemingen uit de bekende vliegplaatsen komen. Vooral in het westen is hij veel gezien, maar ook uit Noordwest-Overijssel komen meldingen. Ook op de grens van Groningen en Drenthe, in Roswinkel, zit nog steeds een populatie en in alle drie generaties zijn er daar argusvlinders gezien. Voor de rest ontbreken waarnemingen in het oosten van ons land.
De reden van de sterke achteruitgang in het oosten en zuiden is nog niet helemaal bekend maar het is zeer waarschijnlijk dat dit te maken heeft met de steeds nog uit de lucht komende stikstof. Ook de verdroging, die zich met name in het oosten en zuiden manifesteert is vast en zeker van invloed op de achteruitgang. De argusvlinder zet de eitjes af op allerlei grassen en de rupsen hebben zich daarop gespecialiseerd. De rupsen hebben behoefte aan warmte en door de sterke grasgroei onder invloed van de bemesting door stikstof zien we dat met name in het voorjaar er een sterkere groei optreedt van de planten, inclusief grassen. Door die hoge grassen wordt het plekje waar de rups zit koeler dan voorheen en dat kan negatieve effecten hebben. We zien dat argusvlinders zich vaak in de buurt van verticale structuren bevinden. Dat kan gaan om een houten hek dat het weiland afsluit tot heiningpaaltjes en lantaarnpalen. Ook gebouwen of andere structuren zoals oude bunkers en schuurtjes kunnen de functie van opwarmer vervullen. Gras wat tegen zo’n verticale structuur groeit en zeker als dat op het zuiden is, heeft een veel warmer microklimaat dan andere plekken. De komende tijd zal nog veel onderzoek worden gedaan om alle aspecten die van belang zijn bij de achteruitgang van de argusvlinder in kaart te brengen en uiteraard om te komen met maatregelen voor behoud en herstel. Tot die tijd vragen we iedereen die argusvlinders ziet dat door te geven via Waarneming of Telmee.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting