CSI Schulensbroek onthult: een Grote modderkruiper
Bericht uitgegeven door ANB [land] en Stichting RAVON op [publicatiedatum]
Is de Grote modderkruiper er nog of is hij er niet meer? Die vraag hield de gemeente Herk-de-Stad jarenlang in de ban. Dankzij een sporenonderzoek met CSI-allures kregen we zopas een bevrijdend antwoord. De zeldzame Grote modderkruiper huist nog altijd in het natuurgebied Schulensbroek.
De Grote modderkruiper is best een fraai beestje: een langgerekte spoelvormige vis met een donkerbruine grondkleur, een geeloranje buik en zwarte lengtestrepen. Hij heet een "mysterieuze" vis te zijn. Wellicht heeft dat wat te maken met het feit dat hij bij gevaar in de modder vlucht en daarom maar zelden wordt waargenomen. Dat geeft hem een monster van Lochness-status: her en der wordt beweerd dat het dier er is, maar niemand slaagt erin om de waarnemingen hard te maken. Per toeval werd hij al eens uit een vijver in Bokrijk of het vijvergebied Midden-Limburg opgevist, maar de waarnemingen blijven erg zeldzaam. Dat is om twee redenen: de Grote modderkruiper laat zich moeilijk opsporen en is gewoon heel zeldzaam.
Een van zijn twee bijnamen is ‘weeraal’, want bij onweerachtig weer komt de lange vis aan het wateroppervlak zwemmen. Vroeger werden ze daarom als weervoorspeller in wekpotten gehouden. Het heeft te maken met de luchtdrukschommelingen, die maken de vis actiever. Een tweede bijnaam is 'fluitaal'. De soort laat een soort fluitende winden van zodra je hem vastpakt. Dat vasthouden valt trouwens niet mee. De soort is voorzien van een dikke slijmlaag die uitdroging moet voorkomen in drogere tijden.
Het kerngebied van de soort ligt in Wit Rusland, waar de soort nog veel voorkomt. In Vlaanderen is ze intussen erg zeldzaam geworden. Omdat er al ooit vangsten gedaan werden, konden de inwoners van Herk-de-stad er zeker van zijn dat de soort voorkwam in de grachten van het Schulensbroek. Maar of de soort er vandaag de dag nog zou zitten, dat was een groot vraagstuk.
Met de nieuwe environmental DNA-techniek, waarover we al eerder verslag uitbrachten, werd het nu mogelijk om dat na te gaan. Met de techniek kan je de aanwezigheid van soorten in het water vaststellen, ook als ze zich moeilijk laten waarnemen. De techniek is gebaseerd op het feit dat alle dieren die in het water leven DNA achterlaten. Dat doen ze via urine, uitwerpselen en huidcellen. Door watermonsters te verzamelen en die in het laboratorium te onderzoeken, kan je nagaan of de doelsoort zich in de onmiddellijke omgeving van de meetplek bevindt. Het is zoals in de Amerikaanse televisieserie CSI: sporenonderzoek op basis van DNA.
Op initiatief van Piet Rymen van de Natuurpunt-afdeling ‘De vrienden van het Schulensbroek’ en Elfriede Schotmans (ANB) is in samenwerking met Jöran Janse van Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) zo'n eDNA-onderzoek uitgevoerd op een mengmonster van waterstalen uit het Schulensbroek. De Herkenaars kregen een verlossend antwoord: uit het onderzoek blijkt dat de mysterieuze Grote modderkruiper nog altijd voorkomt in het Schulensbroek. De kans dat het om een gestorven dier ging, is uitgesloten. De DNA-sporen zijn maximaal twee tot drie weken oud.
Dit is een belangrijke ontdekking voor de soort, die in Vlaanderen zeer zeldzaam is en die hier een strenge Europese bescherming geniet. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen in welke wateren binnen het gebied de Grote modderkruiper precies voorkomt. Onderzoekers gaan de vis van maart tot juni zoeken met lampen. Zo hopen ze de grootte van de populatie te kunnen inschatten. Op basis van die informatie kunnen gerichte maatregelen genomen worden om dit zeldzame dier de nodige bescherming te bieden.
Tekst: Lily Gora, ANB & Hendrik Moeremans, Natuurpunt
Foto's: Jelger Herder, Stichting RAVON & Marcel van de Kerkhof