Over trouwe vaders en overspelige moeders
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Op welke manier mannetjes zorg dragen voor hun nakomelingen verschilt heel sterk van diergroep tot diergroep, of zelfs van soort tot soort. Van heel wat diersoorten is gedocumenteerd dat zorgzame mannetjes hun broedzorg niet meteen verminderen als blijkt dat de nakomelingen niet hun eigen kroost zijn. Waarom bedrogen vaders zo trouw blijven aan overspelige moeders is al lang een onderwerp van discussie onder biologen. Wetenschappers van de universiteiten van Lund en Oxford onderzochten hoe dit zit bij 48 soorten vogels, insecten, vissen en zoogdieren.
Van vaders die energie steken in de zorg voor een kroost mag je aannemen dat ze in de eerste plaats ervoor willen zorgen dat hun eigen genetisch materiaal kan voortbestaan. Het lijkt dan ook niet logisch dat ze diezelfde moeite nog zouden opbrengen als blijkt dat ‘hun’ kroost geen drager is van de eigen genen. Toch doen de meeste mannetjes dat wel. Uit een vergelijking van 62 studies met betrekking tot 48 soorten blijkt dat mannetjes gemiddeld hun broedzorg met slechts 12% verminderen eens blijkt dat ze bedrogen zijn. Vooral bij soorten waarbij de kans op ‘overspel’ klein is of de zorg voor niet-eigen nakomeling geen hypotheek legt op toekomstige voortplantingskansen wordt de intensiteit van de broedzorg nauwelijks aangepast. Die mannetjes maakt het dus weinig uit of de jongen die ze zelf verzorgen effectief hun eigen jongen zijn.
De energetische kost van dat opvoeden verschilt sterk van soort tot soort. Bij sommige soorten is die kost hoog. Aaskevers van het genus Nicrophorus zijn vrij uniek onder insecten wat dit aspect betreft: mannetjes zorgen vaak wekenlang voor hun nakomelingen, waardoor ze minder kans hebben om zich nadien nog meer te kunnen voortplanten. Bovendien nemen aaskevervrouwtjes het niet zo nauw met de huwelijkstrouw. Van deze kevers is bekend dat mannetjes hun broedzorg aanzienlijk reduceren eens duidelijk is dat ze bedrogen zijn. Ook bij mensen zien we dat vaders een aanzienlijk deel van hun leven investeren in de opvoeding van kinderen, wat hun kansen beperkt om meer nakomelingen voort te brengen. Het risico om bedrogen te worden ligt bij mensen echter lager dan bij aaskevers: vaders gaan niet-eigen kinderen vaak alsnog mee opvoeden.
Bij vogels zien we dat het opvoeden van een kroost heel wat energie vraagt. Voor de gemiddelde tuinvogel kan je die inspanning vergelijken met wat het rijden van een Tour de France voor een mens betekent. Maar vogels herhalen die inspanning jaarlijks; als bijvoorbeeld mannetjesspreeuwen éénmaal bedrogen zijn, legt dat geen hypotheek op hun toekomstige kansen op succesvolle voortplanting. En ook al komt overspel bij Spreeuwen nogal eens voor, toch zullen mannetjes ijverig blijven zorgen voor de jongen in hun nest. Ook bij vissen zoals de Driedoornige stekelbaars zien we dat mannetjes broedzorg vertonen als de eitjes niet door hen bevrucht zijn. Die broedzorg kost hen relatief gezien minder energie dan de broedzorg die vogels aan de dag leggen. Bij stekelbaarzen komt het neer op het bewaken van de eitjes en deze voorzien van voldoende zuurstof dankzij gerichte staartbewegingen.
Misschien zou je denken dat mannetjes die voor niet-eigen kroost zorgen, niet doorhebben dat ze bedrogen zijn. Griffin en collega’s betogen dat dit minder het geval is dan we zouden denken. Ook blijken op vlak van bedrog tolerante mannetjes niet weggeconcurreerd te worden door mannetjes die wel broedzorg verminderen, integendeel. Het gedrag van mannetjes is berekend: zo lang de kost voor broedzorg niet te hoog is en/of latere voortplantingskansen niet in het gedrang komen, verdragen ze promiscuïteit bij vrouwtjes best wel.
Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto's: Leo Janssen, Bart Hanssens, Paul Wouters & Marianne Horemans.
Referentie: Griffin A.S., Alonzo S.H. & Cornwallis C.K. 2013. Why do cuckolded males provide paternal care? PLOS Biology 11(3): e1001520