Gunstig jaar voor bladsprietkevers en hun engerlingen
De NatuurkalenderBericht uitgegeven door Biocontrole Onderzoek en Advies en De Natuurkalender [land] op [publicatiedatum]
Het koude voorjaar zorgde voor een late verschijning van bladsprietkevers zoals de meikever. Door de warme en droge zomer vlogen de kevers vervolgens langer door dan normaal en hebben ze hun eieren verspreid afgezet. In dit bericht een overzicht van de verschillende bladsprietkevers en hun engerlingen.
Rozenkever
De rozenkever (Phylloperta horticola) begon voorzichtig met uitvliegen rond 10 mei en heeft gedurende een uitzonderlijk lange periode doorgevlogen in meerdere cohorten. Begin juli zijn nog massale vluchten geweest en tot eind juli zijn nog vliegende rozenkevers op diverse plekken gesignaleerd. De rozenkever vliegt overdag bij zonnig weer, vanaf ongeveer 10 tot 14 uur. Daarna houden de vluchten op en gaan ze zich voeden met blad, bloemen en jong fruit.
Omdat de rozenkever lang gevlogen heeft, zijn de eieren over een relatief lange periode afgezet. De engerlingen van de latere vluchten zullen nu pas schade geven, vooral aan gras. We verwachten dat de engerlingen zeker tot laat in oktober nog actief zullen blijven om hun cyclus te voltooien. De engerling van de rozenkever heeft een eenjarige levenscyclus. Vroeger werd aangenomen dat de engerlingen van deze kever uitsluitend van gras leven, maar dat is niet zo. Naast vreten aan wortels van gras, kunnen ze ook veelvuldig schade geven aan kleinfruit, jonge bomen en sierplanten (zoals alchemilas, geraniums en floxen).
Meikever
Net als de rozenkever is ook de meikever (Melolontha melolontha) later begonnen met vliegen in 2013. In juli werd hij zelfs nog vliegend waargenomen waardoor er sprake is van een verspreide ei-afzet. Op dit moment treffen we veel jonge meikeverengerlingen aan, sommige net geboren en sommige die richting het tweede larvale stadium gaan. Engerlingen van de meikever voeden zich met wortels van grassen, waardoor ze veelvuldig te vinden zijn in sportvelden. Maar ze eten ook van sierplanten, jonge bomen, fruitbomen, kleinfruit en allerlei gewassen in moestuinen (andijvie en aardappels). De engerlingen van meidoorns zijn zo dik als een pink als ze het derde larvestadium bereiken. Ze zijn daarmee een favoriet hapje voor grote vogels als kraaien, maar ook dassen eten graag deze engerlingen. In hun zoektocht kunnen de kraaien en dassen flink wat schade aan graslanden veroorzaken.
De engerling van de meikever heeft een driejarige levenscyclus. De engerlingen die net uit het ei zijn gekropen zullen pas in juli of augustus van 2015 verpoppen. Daarna blijven ze als kevers in de grond tot het voorjaar van 2016. Dan zullen ze pas uitvliegen. De meikevers voeden zich onder andere met eikenbladeren, maar houden ook van de meidoorn. Vooral de bloemen zijn geliefd.
Sallandkever
De engerlingen van de sallandkever (Hoplia philanthus) gaan, in tegenstelling tot de engerlingen van de meeste bladsprietkevers, niet in winterrust. Ze zijn goed bestand tegen koude omstandigheden waardoor ze niets te lijden hebben gehad van de koude winter die we achter de rug hebben. De engerlingen van de sallandkever hebben een tweejarige levenscyclus. De warme zomer heeft de uitkomst van de eitjes bespoedigd. Sinds juli worden al jonge engerlingen van de sallandkever waargenomen. De engerlingen voeden zich uitsluitend met wortels van gras. Opvallend is dat de sallandkever zich aan het verspreiden is. Sinds 2012 worden deze kevers ook in de provincie Groningen waargenomen.
Junikever
Ook de junikever (Amphimallon solstistialis) heeft in 2013 bijna twee weken langer gevlogen dan normaal. De laatste vluchten werden in augustus waargenomen. Het koude voorjaar heeft de ontwikkeling en verpopping van de engerlingen vertraagd. Omdat de grond vrij lang erg koud bleef, konden de engerlingen in het derde larvestadium hun cyclus niet voltooien. Engerlingen van de junikever hebben een twee- tot driejarige cyclus als engerling. Ze voeden zich uitsluitend met wortels van grassen en zijn goed bestand tegen droogte. Kevers van engerlingen die dit jaar geboren zijn zullen pas in 2015 uitvliegen.
Anomala dubia
De prachtige Anomala dubia (geen Nederlandse naam) is een kever die voor verrassingen kan zorgen. De kever verschijnt in verschillende kleuren. Soms geheel groen metallic, maar ook blauw, bruin metallic of groenbruin. Ook deze kevers hebben langer gevlogen in 2013. De engerlingen van de Anomala zijn vaak te vinden in aspergeplanten, kerstbomen, maar ook in sierplanten en grassen. De ontwikkeling van ei tot kever bedraagt twee jaar. Deze kever komt vooral in het zuiden van het land voor, maar lijkt in het noorden bezig met een opmars.
Roestbruine bladsprietkever
De engerlingen van de roestbruine bladsprietkever (Serica brunnea) zijn het hele jaar aan te treffen. Ze trekken zich niets aan van koude omstandigheden. Het koude voorjaar heeft daarom geen invloed gehad op de uitkomst van de kevers. De eerste vluchten begonnen als gewoonlijk in de eerste week van juni, maar ze hebben wel langer doorgevlogen dan normaal. Eind augustus zijn nog veel kevers in lichtvallen gevangen.
De engerlingen van de roestbruine bladsprietkever hebben een sterke voorkeur voor houtige gewassen, taxus, jonge bomen en sierplanten. Incidenteel zijn ze te vinden aan de wortels van kleinfruit. In grasland en sportvelden komen ze nauwelijks voor.
Gouden tor
De gouden tor (Cetonia aurata) heeft kunnen profiteren van de zomer. De uitkomst van de kevers is ongeveer gelijk gebleven in 2013. Normaal gesproken vliegen ze tot ongeveer medio augustus maar dit jaar zijn zelfs begin begin september nog vliegende exemplaren aangetroffen. De gouden tor voedt zich graag met bloemen en soms met fruit. De engerlingen leven voornamelijk van dood houtmateriaal of compost. Ze vreten beslist niet aan wortels van grassen, sierplanten en jonge bomen. Ze kunnen wel eens aangetroffen worden aan de voet van fruitbomen en in tuinen waar veel houtsnippers aanwezig zijn. Ook wel aan de voet van struiken, kleinfruit en jonge bomen met veel dood wortelmateriaal. Afhankelijk van de weersomstandigheden en voedselbeschikbaarheid duurt de ontwikkeling van ei tot kevers drie jaar.
De engerlingen van de gouden tor zijn anders gebouwd dan de engerlingen van bijvoorbeeld meikevers en rozenkevers. De kop is relatief klein ten opzicht van het lijf.
Schade door engerlingen
Engerlingen zijn net als emelten (de larven van de langpootmug) berucht om de schade die ze kunnen veroorzaken aan sportvelden. De meest schade laat in het jaar is te verwachten van de engerlingen van rozenkever, meikever en anomala dubia. De sallandkever gaat gewoon zijn gangetje en de meeste schade zal ontstaan als de plantengroei stil staat in het najaar, de late winter en het vroege voorjaar. Als het niet vriest blijven ze gewoon doorvreten. Omdat er in die periode behalve emelten alleen wat mestkevertjes zijn, staan zij op het menu van diverse vogelsoorten. Ondanks het feit dat ze relatief klein zijn, zoeken de kraaien ze op. Daardoor moeten ze een sportveld langer omploegen om aan voedsel te komen.
Tekst: Silvia Hellingman, Biocontrole Onderzoek en Advies en Arnold van Vliet, De Natuurkalender, Wageningen University
Foto's: Silvia Hellingman