Nieuwe zaagplaat nergens meer te vinden
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
Een zes jaar geleden ontdekte nieuwe paddenstoelensoort voor Nederland is nu alweer verdwenen. De paddenstoel, een zaagplaat die nog geen Nederlandse naam had, groeide op oude bemoste beukenstronken in het Heilooërbos (NH). In het kader van het Herstelplan Heilooërbos is een aantal bomen gekapt om een zonnige plek te creëren ten behoeve van recreatie en om de vestiging van planten te bevorderen. Helaas vond de kap precies op de vondstlocatie van de nieuwe zaagplaten plaats. Het gevolg was dat de stronken in de zon kwamen te liggen, de mossen verdroogden en de zaagplaten zich niet meer lieten zien.
In oktober 2007 werd tijdens een paddenstoelenexcursie in het Heilooërbos vlak bij de Kattenberg een onbekende paddenstoel ontdekt op een oude bemoste beukenstronk. Vooral de opvallend gekartelde lamellen vielen op, en het was al snel duidelijk dat het om een zaagplaat ging. Na enig zoeken bleken er ook op twee naastgelegen beukenstronken exemplaren te zitten. Bij elkaar opgeteld betrof het een fors aantal. De determinatie leverde verder weinig problemen op. Het ging om Lentinellus ursinus, een zaagplaat die nog nooit eerder in Nederland was waargenomen. L. ursinus heeft dan ook geen Nederlandse naam. Op wereldschaal komt de paddenstoelensoort voor in Midden- en Noord-Amerika, Europa, Japan, Korea, Australië en Nieuw Zeeland. In Europa geldt hij overal als zeldzaam en slechts bekend van een beperkt aantal landen.
De 2,5 tot 6 centimeter nier- of schelpvormige hoeden van L. ursinus zijn ongesteeld en bedekt met een ruige beharing. Vanwege deze beharing wordt hij in Amerika “Bear” lentinellus genoemd. De kleur van de goed ontwikkelde hoeden is roodbruin tot donkerbruin en meestal bleker naar de randen toe. De jonge hoedjes zijn glad of slechts voor een deel donzig of viltig behaard. Het taaie vlees heeft een zeer sterke bittere smaak die na enige tijd branderig wordt. De lamellen worden koffie/crèmekleurig en zijn onregelmatig getand. L. ursinus komt voor in loofbossen op rijkere neutrale tot basische bodems; hij is zeer zeldzaam in naaldbossen. De paddenstoel verschijnt in groepen of clusters op dood, deels vermolmd en met mos begroeid hout van vooral Beuken. Zijn verschijningsperiode ligt tussen het einde van de zomer tot begin november.
In het kader van het Herstelplan Heilooërbos werd begin 2011 begonnen met de kap van 45 bomen, hoofdzakelijk oude Beuken. Omdat de Kattenberg in het Heilooërbos erg in trek is bij gezinnen met kleine kinderen was er behoefte aan een zonnige recreatieplek. Bovendien gaf de beheerder aan dat verschillende plantensoorten zo weer de kans krijgen zich te vestigen, wat in een oud schaduwrijk beukenbos nauwelijks mogelijk is. Helaas vond de kap dus precies op de vondstlocatie van de nieuwe zaagplaten plaats. Een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging