Oost-Europese koolmezen roepen anders
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]
De laatste weken wordt Nederland bezocht door recordaantallen koolmezen. Ze komen uit het oosten, onder andere uit de Baltische staten. Aan het uiterlijk kun je deze Oost-Europese koolmezen niet herkennen. Maar ze maken wel net iets andere geluiden dan onze koolmezen.
In Nederland zijn in oktober tienduizenden trekkende koolmezen gesignaleerd, veel meer dan in andere jaren. Daarnaast zijn er ook nog eens duizenden gevangen voor ringonderzoek. Hieruit blijkt dat deze koolmezen deels uit de Baltische staten komen, en wellicht nog van veel oostelijker, uit Rusland. Voedselgebrek drijft ze naar het westen.
Veel mensen hebben koolmezen in hun tuin en denken dat ze steeds dezelfde koolmezen zien. Dat is logisch in het voorjaar, want dan broeden ze. Maar in herfst en winter ligt dat anders. De grote aantallen die nu door stad en dorp trekken en menig tuinvogelliefhebber opvallen, bestaan voor een groot deel uit Oost-Europese koolmezen. Maar kun je dat eigenlijk zien?
Het antwoord luidt: nee. Er zijn wel grote verschillen tussen koolmezen, iedereen kan dat in zijn eigen tuin zien. Zo hebben de mannetjes een brede, zwarte ‘stropdas’ en hebben ze ook veel meer zwart tussen de poten dan de vrouwtjes. Ook zijn ze feller geel aan de onderzijde. Maar ook tussen de mannetjes zijn verschillen te zien: sommige zijn duidelijk bleker van kleur. Dit valt vooral op aan de onderzijde. Maar dit verschil is niet te wijten aan de herkomst: Oost-Europese koolmezen zien er hetzelfde uit als die van ons. Pas in populaties ver in Azië zien koolmezen er anders uit en zijn ze veel bleker.
Uit onderzoek is gebleken dat de kleur van de koolmees varieert per leefgebied, seizoen en voedsel. Zo zijn koolmezen die in loofbos opgroeiden geler dan koolmezen die opgroeiden in naaldbos. Ook zijn koolmezen die later in het seizoen uitvlogen geler. Bovendien zijn jonge koolmezen die veel groengekleurde rupsen te eten kregen, ook geler.
Zijn er dan helemaal geen verschillen tussen de Oost-Europese koolmezen en die van ons? Ervaren vogelaars uit verschillende delen van het land is opgevallen dat veel koolmezen in die rondtrekkende groepen nu anders roepen. Het meest opvallend is een schel, hoog en snel ‘wie-wie-wie’. Dit klinkt duidelijk anders dan de equivalente roep van onze koolmees. Dat vogels van dezelfde soort in verschillende delen van het verspreidingsgebied anders kunnen zingen en roepen is een bekend verschijnsel. Ook vogels kennen dialecten.
Tekst: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland
Foto: IVN Vecht & Plassengebied