Stadsvogels zingen een toontje hoger
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
De verstedelijking heeft een grote invloed op heel wat soorten. Onderzoekers van de universiteit van Leiden bestudeerden het effect van stadslawaai op vogels. Lawaai belemmert de zang, die voor vogels essentieel is om het territorium af te bakenen. Maar ook voor de voortplanting: met de zang trekken ze namelijk een partner aan. Verschillende vogelsoorten passen zich aan dat stadsleven aan, bijvoorbeeld door luider en hoger te zingen. Maar heeft dat ook neveneffecten?
Stedelijke gebieden breiden zich steeds verder uit en de groene ruimte wordt schaarser. Een hele uitdaging voor dier- en plantensoorten. Sommige soorten voelen zich ondertussen thuis in de stad maar een heleboel soorten krijgen het daardoor hard te verduren. Zo neemt de biodiversiteit op grotere schaal af. Hans Slabbekoorn en zijn collega's van de Universiteit Leiden onderzochten hoe zangvogels daarmee omgaan en kwamen tot intrigerende bevindingen. Heel wat stedelijke zangvogels passen hun zang en hun repertoire gewoonweg aan.
Eén van de problemen is geluidspollutie, kortom: het lawaai in de stad. Dat geluid is van een heel ander type dan de geluiden in de natuur. Er is voornamelijk een verschil in toonhoogte tussen beiden. In de stad horen we vooral lage tonen, zoals het verkeer. Om die te overstemmen moeten vogels hoger en luider zingen. Zo werd in Berlijn vastgesteld dat Nachtegalen door de week luider zingen dan in het weekend. Vogels zijn bovendien ook hoger gaan zingen. Het Nederlands onderzoek werd ondertussen wereldwijd gerepliceerd met dezelfde bevinding: hogere zangfrequenties in de stad. Het onderzoek spitste zich toe op Koolmezen. Koolmezen doen het goed in de stad en beschikken over een zeer uitgebreid zangrepertoire. In een luide omgeving zingen ze dus de liedjes met de hogere tonen. Steeds vaker wordt ook opgemerkt dat vogels in de stad hun repertoire uitbreiden door het naboootsen van stadgeluiden, zoals sirenes of zelfs beltonen van gsm’s.
Maar, vogels die hoger zingen trekken moeilijker een vrouwtje aan en houden dat ook minder lang. De kansen om een partner te vinden ligt bij die hoge zangers 17% lager. Vrouwtjes vallen nl. voor de combinatie van lage liedjes en een breed repertorium. Zo blijken mannetjes ook het laagst te zingen in de periode waarin vrouwtjes de eitjes leggen. De Amerikaans onderzoeker Luther stelde dan weer vast dat de variatie in het repertoire van Huismussen sterk is gedaald tegen 50 jaar geleden. Die variatie had nochtans een bijkomende functie: het houdt concurrenten meer op afstand want verschillende liedjes impliceert de aanwezigheid van meerdere vogels. De impact van lawaai is dus verre van gunstig, ook omdat er daarnaast een klein licht effect werd gemeten op de grootte van legsels (het aantal eieren) en het aantal uitvliegende jongen.
Voor extra info klik hier.
Tekst: Valérie Vermeiren
Foto: Dieder Plu
Bron: Slabbekoorn, H. and Peet, M. 2003. Birds sing at a higher pitch in urban noise. Nature 424, 267.
Slabbekoorn, H. & den Boer-Visser, A. 2006. Cities change the songs of birds. Current Biology 16: 2326-2331.
Halfwerk W, Bot, S. Buikx, J. van der Velde, M. Komdeur, J. ten Cate, C. & Slabbekoorn, H., 2011 Low-frequency songs lose their potency in noisy urban conditions. PNAS