Toch nog tien dagvlinders in november
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
In de winter zijn dagvlinders als ei, rups of pop aanwezig en een paar soorten brengen als vlinder de winter door. Toch zijn er in november nog zeker tien soorten aan te treffen als het een beetje zonnig weer is.
Totdat er echt forse (nacht)vorst is geweest blijven nog een flink aantal dagvlinders actief, tenminste als het zonnig en niet te koud is. Op koude dagen zitten ze doodstil en wachten op betere tijden. Zelfs lichte nachtvorst kunnen de meeste vlinders nog wel verdragen. Doordat ze nauwelijks bewegen slijten de vlinders ook nauwelijks en dat betekent dat ze langer leven dan in de zomer als ze dag in dag uit vliegen en slijten.
Logischerwijs zijn de vier soorten die als vlinder de winter doorbrengen nu nog te zien. Dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en citroenvlinder kruipen weg en gaan in winterslaap, maar alleen als de echte koude intreedt. De atalanta is de laatste tien jaar ook steeds vaker als vlinder in Nederland aanwezig, maar winterslaap heeft deze soort niet en strenge vorst kunnen ze niet overleven.
De vijf andere vlindersoorten die zich nu af en toe nog laten zien zijn rups- of popoverwinteraars. Dat betekent dat ze eigenlijk nog eitjes moeten afzetten en de nakomelingen moeten zich nog ontwikkelen zodat ze de winter kunnen overleven. Dat kan best nog een probleem opleveren als de winterkou snel zijn intrede doet. Gelukkig zijn de meeste individuen al heerlijk in winterrust en zijn het echt een paar laatste individuen die nu nog als vlinder aanwezig zijn.
Het bont zandoogje kun je nog in het hele land tegenkomen, want deze vlinder is enorm toegenomen en is nu vrijwel overal een heel gewone soort geworden. Dat geldt al langer voor kleine koolwitje en klein geaderd witje die ook nog steeds worden gemeld. De kleine vuurvlinder kun je nog vinden op wat schralere, bloemrijke plekken. Een vreemde eend in de bijt is de kleine parelmoervlinder. Deze vlinder is vooral aanwezig in de duinen, maar de laatste decennia zien we hem ook in het binnenland weer verschijnen. De meeste kans om hem te zien hebt u in Brabant en Limburg.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting