Broeihopen voor Ringslangen
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Beheer [land] op [publicatiedatum]
De Ringslang is in Vlaanderen een zeldzame verschijning. Op een aantal plaatsen (in Geel, Meldert en Zellik) lijkt de soort goed stand te houden. Echt ‘Vlaams’ is deze ongevaarlijke slang echter niet: alle ringslangpopulaties in Vlaanderen hebben zich immers vermoedelijk ontwikkeld uit vrijwillig of accidenteel geïntroduceerde dieren. Maar toch wordt de soort gekoesterd. Natuurpunt Velpe-Mene heeft de Ringslang dan ook opgenomen in het project Koesterburen in het kader van de biodiversiteitscampagne van de provincie Vlaams-Branbant.
Vrouwtjes Ringslang zetten zo’n 40 eieren af. Doorgaans doen ze dat half juni, in een broeihoop. In zo’n broeihoop kan de temperatuur oplopen tot 30 °C, waardoor de eieren automatisch worden uitgebroed en baby Ringslangen (15 tot 20 cm lang) midden augustus uit het ei kruipen. Over natuurlijke eiafzetplekken van de Ringslang is weinig bekend. In natuurlijke riviersystemen zetten Ringslangen hun eieren vermoedelijk af in hopen bij elkaar gespoeld organisch materiaal of misschien zelfs in beverburchten. In vennen zijn vooral drooggevallen horsten van zeggen of russen geschikt. In Vlaanderen wordt het gros van de eieren waarschijnlijk afgezet in mest- en composthopen.
In Meldert steekt Natuurpunt Velpe-Mene, samen met een enthoesiaste werkgroep van buurtbewoners, de Ringslang een hand toe door de aanleg van dergelijke broeihopen. Gewapend met hooivork en kruiwagen worden de verschillende ingrediënten (takken, bladeren, hooi, maaisel en mest) gemengd en verwerkt tot een broeihoop.
Het aangebrachte materiaal moet voldoende los zijn zodat een ringslangvrouwtje er gemakkelijk kan inkruipen. De temperatuur in de hoop moet constant rond de 25 tot 30 °C zijn en de hoop moet voldoende vochtig zijn. Buitenlandse experimenten hebben aangetoond dat het aanleggen van zo’n hopen een zeer eenvoudige, goedkope en efficiënte beschermingsmaatregel is. In een goeie hoop komt doorgaans meer dan 90% van de eieren uit waardoor de lokale populaties jaarlijks aanzienlijk kunnen worden versterkt. Dat is ook nodig want Ringslangen staan bloot aan vele gevaren. Zo sneuvelen er jaarlijks een aantal in het verkeer, hond of kat durft er al eens naar te graaien en ook grasmaaiers sturen regelmatig enkele exemplaren naar de eeuwige jachtvelden.
Na een tot twee jaar is een broeihoop ‘uitgewerkt’ en moet die opnieuw worden aangelegd. Omdat Ringslangen lange tijd naar geschikte eiafzetplaatsen blijven terugkeren, is het van belang dat goede hopen op dezelfde plaats gehandhaafd blijven. Grote hopen blijken ideaal: 1,5 meter breed, 3 meter lang en 1,2 meter hoog. Bladhopen waarin takken zijn verwerkt, scoren goed. Ook een mengsel van compost en mest levert een geschikte kraamkamer op. Pure mesthopen scoren slechter, composthopen beter.
In 2003 werden in Meldert voor het eerst Ringslangen opgemerkt. Het aantal exemplaren lijkt eerder beperkt: een gerichte inventarisatie in 2010 leverde 'slechts' tien exemplaren op. Eerder werden in de omgeving van het Meldertbos al twee broeihopen ontdekt met resp. 21 en 23 leerachtige ringslangeieren. Met de recente aanleg van een aantal nieuwe hopen wordt gehoopt dat het voortplantingssucces zal toenemen. Misschien kan op termijn de populatie zich dan ook duurzaam uitbreiden naar de Molenbeekvallei en het natuurgebied Mene-Jordaan.
Wil je zelf kennismaken met het verborgen leven van de Ringslang? Kom dan op zondag 26 mei naar de Dag van het Park in Meldert. Tijdens een geleide wandeling - die doorgaat in het kader van het koesterburenproject - kan je kennismaken met de broeihopen, het ringslangenbiotoop en misschien zelfs met een Ringslang. Afspraak om 14 uur aan de ingang van het park (poort hoek Bosberg). Meer info is te verkrijgen bij de auteur. Ook op de Walk for Nature op 9 juni 2013 in Willebringen zal op één van de landschapsposten toelichting worden gegeven over het koesterburenproject, met focus op de Ringslang.
Tekst: Pieter Abts, 016/82.18.36 (Natuurpunt Beheer) en Dominique Verbelen (Natuurpunt Studie)
Foto's: Jelger Herder, Dieter Bauwens, Robert Jooris