Voor wie een bolleke blauwalg?
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Tijdens een zoektocht naar zwammen nabij het goederenstation van Ieper, stootte een amateurmycoloog op een massa groene, kleverige en doorschijnende bolletjes. Nader onderzoek leidde tot de juiste determinatie: Nostoc pruniforme, een merkwaardige blauwalg, zonder Nederlandse naam.
'Het leken wel kleine eitjes, massaal aanwezig langs de betonnen rand nabij plassen die waren ontstaan na de felle regenbuien' zegt Rudy Claeys, die deze Nostocbolletjes ontdekte. Blauwalgen (of cyanobacteriën) zijn organismen die - net als planten - aan fotosynthese doen om te overleven. Eigenlijk is de term 'blauwalg' ietwat misleidend omdat het geen echte algen maar bacteriën zijn. Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde die zuurstof konden produceren en zo de ontwikkeling van hogere organismen mogelijk maakten.
Blauwalgen hebben een kwalijke reputatie als het over zwemwater gaat. Bepaalde blauwalgen scheiden giftige stoffen die ziektes kunnen veroorzaken. Nostoc pruniforme is echter een onschuldige soort. Ze leeft al 50 miljoen jaar onder dezelfde vorm op onze aarde en is dus eigenlijk een levend fossiel. In Engeland houdt de soort er een fraaie volksnaam op na: Mare’s eggs (of moeraseieren). Goed gevonden, eigenlijk, want deze eitjesachtig uitziende bolletjes groeien vooral op vochtige rotsbodems en op de bodems van meren en bronnen (met zoet of zout water). Na lange periodes van aanhoudende neerslag, kunnen deze mini-eitjes plots massaal verschijnen maar ze kunnen evengoed droogtes van meer dan 70 jaar overleven. De grootte kan sterk variëren maar ze kunnen tot 1 cm worden, net groenige knikkers.
Naar verluidt zouden wetenschappers een zwak hebben voor deze moeraseieren omdat ze kunnen worden aangewend als voedsel, als medicijn tegen Alzheimer, Parkinson en dementie. In India was een gebied van 10 km² na overvloedige regen helemaal bedekt met deze algenbolletjes. Het gebied wordt nu als wetenschappelijk reservaat beschermd. Of waar een regenvlaag al niet goed kan voor zijn.
Tekst & foto’s: Rudy Claeys, Paddenstoelenwerkgroep Natuurpunt Westland