Zand, bron van leven voor de zandbijen in het Meetjesland
Bericht uitgegeven door Natuurhistorische Werkgroep Meetjesland [land] op [publicatiedatum]
In België komen in totaal 369 soorten bijen en hommels voor. Hiervan vormen de zandbijen veruit de grootste groep. Met 98 soorten scoort België goed in verhouding tot West- en Midden- Europa, waar zo'n 150 soorten zandbijen voorkomen. Sinds een aantal jaren worden de zandbijensoorten in het Meetjesland geïnventariseerd. In een recent rapport worden 25 soorten uitgebreid voorgesteld.
De meeste soorten zandbijen vliegen vroeg in het voorjaar, maar sommige soorten komen pas te voorschijn in het midden van de zomer. Qua grootte zijn de zandbijen enorm variabel: veel kleine soorten zijn maar 4 mm lang, terwijl de grootste zo'n 16 mm lang zijn. De soorten zijn vaak moeilijk uit elkaar te houden. Vooral de zeer kleine, zwarte bijtjes lijken heel erg op elkaar. Maar ook bij de grotere soorten valt het niet mee. Zo zijn mannetjes vaak anders (en vaak ook veel kleiner) dan vrouwtjes, zijn sommige soorten variabel en kunnen oudere exemplaren zo afgevlogen zijn dat ze nog nauwelijks behaard zijn en dan veel lijken op bijen uit andere groepen.
Deze wilde bijen hebben geen of een hele kleine angel en steken zo goed als nooit. Hun angel is bovendien te zwak om door de huid heen te dringen. Zandbijen vormen geen gezamenlijk nest, maar meerdere vrouwtjes nestelen vaak wel graag bij elkaar in de buurt en soms wordt hetzelfde nestingangetje door meerdere vrouwtjes gedeeld. Zoals de naam al doet vermoeden worden er nestgangen in de grond gegraven. Enkele maken nesten verticaal in de grond, anderen hebben een zand- of leemwal nodig om een nest horizontaal te maken. De vrouwtjes graven met hun sterke en behaarde achterpoten een nestgang in de grond. Daarin maken ze verschillende nestkamertjes die ze vullen met stuifmeel dat als voedsel dient voor de larven.
Zandbijen hebben een vrij korte tong, waardoor ze meestal te vinden zijn op bloemen waarin de nectar of het stuifmeel niet te diep ligt. Een groot aantal vroeg-actieve soorten (reeds eind februari vliegen de eerste zandbijen) zijn – logischerwijze - gespecialiseerd op vroegbloeiende planten. Daarbij nemen wilgen een zeer belangrijke plaats in: het wilgenstuifmeel wordt (enkel door de vrouwtjes) verzameld en naar het nest getransporteerd als voedsel voor de larven. De volwassen dieren (man en vrouw) drinken nectar van zowel vrouwelijke wilgen als andere vroegbloeiers zoals Sleedoorn, Klein hoefblad, Paardenbloem, …
Zandbijen zijn harde werkers. Elk vrouwtje graaft minstens één holletje uit waar ze steeds naar terugkeert met het zorgvuldig verzamelde pollen. Het stuifmeel wordt doorgaans verzameld aan de langbehaarde achterpoten, maar sommige soorten gaan verder en hebben ook lange verzamelharen in de okselholtes onder de vleugels (bv. het Roodbuikje). Het stuifmeel wordt als klompje afgezet in een eicelletje. Wanneer er afdoende voedsel is, wordt de cel afgesloten en start het diertje aan de volgende cel. Een studie op een aantal zandbijen heeft aangetoond dat een stuifmeelverzamelbeurt gemiddeld 46 minuten duurt. Soms moet het vrouwtje 4 tot 6 keer op pad om genoeg voedsel voor een eitje bij elkaar te zamelen. Er wordt dan ook gemiddeld maar voor 0,9 nakomelingen gezorgd per dag. Gezien de korte levensduur van het beestje (enkele weken) en de tijd die gespendeerd wordt aan het graven van een nest (een paar dagen) brengt een vrouwtje gemiddeld slechts tien mogelijke nakomelingen voort.
De hotspots voor zandbijen in het Meetjesland zijn te vinden langsheen het Kanaal Gent-Brugge. Sommige locaties tellen tot 18 verschillende zandbijsoorten waaronder enkele (zeer) zeldzame. De topsoort is de zeldzame Dageraadbij (Andrena nycthemera), een soort die in verschillende Europese landen op de Rode Lijst prijkt en waarvoor kenners zelfs al uit Duitsland op studiebezoek kwamen en deze bij ook veelvuldig op beeld zetten. Daarnaast zijn er enkele soorten, zoals het Roodgatje (Andrena haemorrhoa), die quasi in elke tuin aan te treffen zijn.
Het volledige, prachtig geïllustreerde rapport, met bespreking van 25 soorten is gratis aan te vragen met een mailtje naar de auteur: chris.bruggeman@skynet.be
Tekst: Chris Bruggeman (Natuurhistorische Werkgroep Meetjesland)
Foto’s: Henk Wallays