Paddenstoelen als graadmeter van politieke veranderingen
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging op woensdag 2 maart 2011
Door politieke beslissingen van de huidige regering zal een aantal soorten paddenstoelen, die afhankelijk zijn van natuurontwikkeling, naar verwachting sterk afnemen en wellicht zelfs verdwijnen uit Nederland.
In de afgelopen weken zijn, evenals de afgelopen jaren rond deze tijd, de eerste vondsten van het Roze grondschijfje (Discinella meziesii) gemeld. Voor de argeloze voorbijganger is het slechts een obscuur klein roze schijfje; menig mycoloog raakt in vervoering als hij zo’n zeldzaam kleinood vindt. Meestal worden de vondsten gedaan op schaars met mos begroeide vlakten, die ontstaan na het afgraven van de door kunst- en drijfmest vervuilde bovenlaag van natuurterreinen.
Natuurontwikkeling, zoals dit proces genoemd wordt, is een kostbare manier om zeldzame natuur weer een kans te geven in dit van mest vergeven land. Hoe grondiger de natuur verpest is, des te meer het kost om deze weer terug te krijgen. In de afgelopen twintig jaar is natuurontwikkeling een belangrijk instrument geworden binnen de realisatie van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS). De successen zijn in die tijd voor een groot deel afgemeten aan de floristische vooruitgang van deze gebieden en de daaraan gekoppelde vooruitgang van zeldzame insecten en vogels. Toch heeft de natuurontwikkeling ook voor paddenstoelen veel betekend. In het bijzonder voor pioniersoorten als het Roze grondschijfje, dat vaak niet langer dan slechts enkele jaren aanwezig is op de dan nog kale door natuurontwikkeling gecreëerde gronden. Het aardige is daarnaast dat deze pioniersoorten voor een groot deel alleen in het winterhalfjaar te vinden zijn. Meer dan ooit tevoren zoeken paddenstoelenliefhebbers tijdens kille winterdagen op spaarzaam begroeide terreinen naar paddenstoelen.
Deze tegenwoordig regelmatig gevonden soorten, waaronder het Roze grondschijfje maar ook het Blauwgroen trechtertje (Omphalina chlorocyanea) en de Lenteknotszwam (Clavulinopsis vernalis), werden voor het fenomeen van natuurontwikkeling zeer zelden en vaak met tussenpozen van tientallen jaren gevonden. Het is goed mogelijk met de vindplaatsen van de hierboven genoemde soorten een kaart te produceren, die zowel grote als kleinschalige natuurontwikkelingsprojecten op schrale, zwakzure zandgronden exact weergeeft.
Doordat deze pioniersoorten afhankelijk zijn van het regelmatig starten van nieuwe natuurontwikkelingsprojecten, zullen politieke beslissingen van de huidige regering in de komende jaren af te lezen zijn in de afname en het zelfs verdwijnen van vondstmeldingen van bovengenoemde soorten. Zonder deze projecten en bij voortgang van de geplande bezuinigingen zullen er waarschijnlijk weinig tot geen plaatsen overblijven waar deze soorten nog gevonden kunnen worden.
Tekst en foto's: Menno Boomsluiter, Nederlandse Mycologische Vereniging