Zilverplevier kan niet zonder de Waddenzee
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]
Met een melancholiek fluitend ‘klu-ieeej’ verraadt een eenzaam overtrekkende zilverplevier in het binnenland vaak zijn komst. Maar voor de grote aantallen zilverplevieren moet je naar de Waddenzee. De aantallen doortrekkers zijn hier de afgelopen decennia fors toegenomen, maar stabiliseren de laatste jaren.
Augustus is de topmaand voor doortrekkende zilverplevieren. De Delta en de Waddenzee zijn de gebieden waar deze zoutminnende plevier talrijk is, maar met name in de Waddenzee kunnen de aantallen, vooral in mei en augustus, hoog oplopen, tot enkele tienduizenden exemplaren. Negentig procent van alle zilverplevieren in Nederland verblijft in de Waddenzee. De Waddenzee is voor de Oost-Atlantische populatie van groot belang.
Uit telreeksen van SOVON Vogelonderzoek blijkt dat de zilverplevier sinds 1975 en 2005 in ons land aantal verdubbelde, maar dat sinds de eeuwwisseling de grootste groei er wel uit is. De oorzaak van de aanvankelijke groei is niet duidelijk. Het is in ieder geval bekend dat de zilverplevier in de tweede helft van de twintigste eeuw zijn broedgebied westwaarts heeft uitgebreid. Ook wordt vermoed dat zilverplevieren vaker in het noorden blijven overwinteren. De totale Oost-Atlantische populatie neemt de laatste jaren af. Over de oorzaken hiervan tasten we in het duister. Wel is er sprake van aantasting van het leefgebied: in de estuaria van de Britse eilanden, maar ook in het broedgebied, waar in de kerngebieden van de zilverplevier in Noord-Siberië de winning van gas en olie sterk is uitgebreid.
De zilverplevier wordt samen met de verwante goudplevier, Aziatische en Amerikaanse goudplevier gerekend tot de ‘toendraplevieren’. Hij broedt in zowel de toendra’s van Siberië als die van Alaska en Canada. Zilverplevieren broeden ver weg bij ons vandaan; pas ten oosten van Nova Zembla vind je de eerste broedvogels. Daarom heeft het ook lang geduurd voordat de eerste nesten van de zilverplevier werden beschreven. Die eer viel te beurt aan de Engelse industrieel en ornitholoog Henry Seebohm uit Sheffield. Hij trok er in de negentiende eeuw met hondensleeën op uit om in afgelegen gebieden in Siberië vogels, eieren en nesten te verzamelen. In 1875 vond Seebohm de eerste legsels van de zilverplevier.
Tekst: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland