Explosie van Jakobskruiskruid in begraasde gebieden
FREE NatureBericht uitgegeven door FREE Nature [land] op [publicatiedatum]
Op 25 juli is de feestdag van Sint Jakobus, en toevallig of niet, juist nu staat het Jakobskruiskruid volop in bloei. Het Jakobskruiskruid staat bekend om zijn gifstoffen, alkaloïden, die met name de lever aantasten, en juist aan deze giftigheid heeft hij zijn succes te danken. Grote grazers zorgen er niet alleen voor dat een gesloten grasmat wordt geopend waardoor ideale kiemomstandigheden ontstaan, maar doordat ze hem herkennen als zijnde giftig krijgt de plant ook volop de ruimte om vrij op te groeien.
De afgelopen jaren heeft het Jakobskruiskruid herhaaldelijk in een kwaad daglicht gestaan. Onterecht, want voor tal van soorten is dit juist nu een belangrijke plant. Door zijn massale voorkomen vormt hij een belangrijke nectarbron voor tal van bijen, graafwespen, vlinders, zweefvliegen en vleesvliegen. Op hun beurt vormen zij weer een voedselbron voor tal van vogels.
Bij boeren is het Jakobskruiskruid gevreesd voor zijn gifstoffen, waar met name runderen en paarden vatbaar voor zijn. Helaas komt het nog steeds veel voor dat lokale natuurbeheerders velden vol met Jakobskruiskruid wegmaaien om de buurman tevreden te stellen. Dit is echter totaal onnodig. Als de bloem is uitgebloeid verspreidt de plant zijn zaad via pluizen met de wind. Hoewel pluizen zelf over grote afstand kunnen wegwaaien, waait het zaaddragende pluis, door zijn zwaardere gewicht, slechts enkele tientallen meters weg. Een kleine bufferzone is dan ook voldoende en het is absoluut onnodig om de soort massaal te bestrijden.
Jakobskruiskruid vinden we veelal op iets drogere en iets voedselarmere zandgronden. We vinden hem massaal langs onze rivieren, in de Delta en in de duinen. Extensieve begrazing met rund en paard helpt hierbij. Juist nu beperken zij zich tot het eten van malse eiwitrijke grassen, waardoor er meer ruimte ontstaat voor tal van kruiden. Door zijn giftigheid voorkomt het Jakobskruiskruid bovendien dat hij zelf gegeten wordt. Schapen, in tegenstelling tot rund en paard, eten echter massaal van het Jakobskruiskruid, zeker in intensief beweide gebieden. Hiermee komt een grote hoeveelheid nectar nooit beschikbaar. Boeren zijn vooral bang voor deze plant omdat wanneer hij in het hooi terecht komt en uitdroogt, hij niet meer door het vee als giftig wordt herkend. De geur- en smaakstoffen zijn dan als het ware inactief.
Tekst: Roeland Vermeulen, FREE Nature
Foto's: Roeland Vermeulen & Esther Linnartz, FREE Nature