Ga nu op zoek naar plataanvouwmijnmot
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]
Momenteel is de tijd om de plataanvouwmijnmot te vinden. De vlinder zelf zul je niet zien, maar de sporen van de rupsen zijn onmiskenbaar. Nu de plataanbladeren op de grond liggen is het zoeken nog makkelijker.
Naast de dagvlinders en de macronachtvlinders bestaat er een grote groep micronachtvlinders, waarvan ruim 1400 soorten in Nederland voorkomen. Deze groep van ‘kleine vlinders’ of ‘micro’s’ wordt wetenschappelijk aangeduid met de term microlepidoptera. De rupsen van veel soorten micro’s, waaronder de plataanvouwmijnmot (Phyllonorycter platani), zijn te klein om een heel blad te kunnen behappen. Die leven daarom binnenin het blad, dit noemen we mineren. De sporen van hun vraat, de zogenaamde bladmijnen, zijn in het algemeen goed zichtbaar. De plataanvouwmijnmot is wel heel erg gemakkelijk te determineren: de soort leeft als rups alleen op plataan en op de plataan komt maar één soort vouwmijn voor. Platanen weet ieder wel in zijn of haar omgeving te staan. Omdat de rups in het blad mineert en omdat de plataanbladeren in de loop van november op de grond terecht komen, kunnen de mijnen eenvoudig en zelfs zonder bukken worden gevonden.
De plataanvouwmijnmot komt in heel Nederland voor, maar ontbreekt op de Waddeneilanden. Toch is deze soort in Nederland een relatieve nieuwkomer. De plataanvouwmijn heeft een enorme areaaluitbreiding vanuit Zuidoost-Europa achter de rug, waarin sinds enkele decennia ook Nederland is betrokken (bron: Stichting Tinea). De soort is in de tweede helft van de negentiende eeuw in Griekenland ontdekt en kreeg in 1870 haar wetenschappelijke naam. Rond 1900 was de plataanvouwmijnmot al bekend uit Turkije, Kroatië, Italië en Zuid-Frankrijk. Toen ontstond al het beeld van een soort met een zich sterk uitbreidend verspreidingsgebied. Een eeuw later is de mineermot gevorderd tot in Spanje, Groot -Brittannië, Zuid-Scandinavië en Rusland. In Nederland is de soort voor het eerst in 1965 in Reuver (Limburg) gevonden. Vanaf toen is de opmars snel gegaan. Vanaf 2006 lijkt de situatie redelijk stabiel. Voor meer informatie over micro’s kunt u terecht bij Stichting Tinea of de website microlepidoptera.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting