Zilte lente-eitjes: nu in overvloed aanwezig
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op donderdag 25 maart 2010
In de natuur gebruiken dieren verschillende strategieën om hun nakomelingen op een gunstig moment te produceren. Het vroege voorjaar is voor diverse zeedieren bij uitstek de meest geschikte periode om zich voort te planten. Op dit moment treffen we in de kustwateren dan ook overal en massaal eitjes aan. Maar om van dit natuurfenomeen te kunnen genieten moet je nu wel gaan duiken in het koude kustwater van circa 6°C.
De Friezen lopen warm voor het eerste kievitsei. Andere Nederlanders fleuren op bij het zien van de eerste merels die in het vroege voorjaar met nestmateriaal gaan sjouwen. En voor sommige natuurliefhebbers is het eerste bloeiende Speenkruid het harde bewijs van de ontluikende lente. Ook de sportduikers ontwaken nu uit hun winterslaap. De natuur in de Nederlandse kustwateren is echter al lang ontwaakt. Ontelbare hoeveelheden eitjes worden momenteel afgezet door diverse soorten zeevissen, wormen, zeenaaktslakken en nog veel meer soorten zeedieren. Zo kondigen ook de eitjes van bijvoorbeeld de Rosse sterslak en de Snotolf de komst van de lente aan.
Verschillende voordelen zijn verbonden aan de voortplanting in het nog koude zeewater. Snotolven, Botervisjes, Slakdolven en Groene en Gewone zeedonderpadden deponeren hun eitjes in kluiten tegen hard substraat op de bodem van de zee. De ouderdieren van sommige van deze vissoorten blijven in de buurt totdat de eitjes zijn uitgekomen. In het koude water zijn predatoren, zoals krabben, nog niet erg actief. En hoewel ze het nu ook al gemunt kunnen hebben op dit voor hen zo eiwitrijke en smakelijke voedsel, is het nu voor de ouders niet al te lastig om het einest te bewaken. Voor de Snotolf komt daar nog een voordeel bij. De eerste jonge Snotolfjes komen over een viertal weken uit hun eitjes. Gedurende het voorjaar en de zomer maken ze dankbaar gebruik van het ruime voedselaanbod in de kustwateren om zo snel te kunnen groeien. Pas in het najaar trekken ze naar de open zee waar ze hun eerste levensjaren doorbrengen.
De Grote vlokslak en de Rosse sterslak, twee soorten zeenaaktslakken, zijn zich nu ook massaal aan het voortplanten. De karakteristieke eisnoeren zijn voor beide soorten eenvoudig te herkennen. De microscopisch kleine larfjes komen over enkele weken tevoorschijn uit de duizenden individuele eitjes die verpakt zitten in de eisnoeren. Gedurende de zomer verblijven zij als plankton in het zeewater. Pas in het najaar, als de natuur ook onderwater weer op zijn retour is, ontwikkelen zij zich tot volwassen dieren die zich zullen voortplanten in het volgende vroege voorjaar.
Sportduikers die nu het koude kustwater trotseren, struikelen spreekwoordelijk over de talloze eipakketjes van de Gestippelde dieseltreinwormen. Het zijn onmiskenbare transparante geleiachtige balletjes met duizenden groene eitjes. Hierover is vorig voorjaar al een uitgebreid natuurbericht gepubliceerd.
Tevens treffen we op de bodem van de kustwateren in de late winter al grote aantallen kleine gele bolletjes aan die met een klein snoertje vastgehecht zitten aan bijvoorbeeld schelpfragmenten. Hoewel we het niet met zekerheid weten, zijn dit waarschijnlijk de eipakketjes van één van de vele andere soorten zeewormen van onze kustfauna.
Het is nog lang geen Pasen, maar op de bodem van de Nederlandse kust zijn nu ontelbaar vele eitjes te vinden. Het is gelukkig weer lente!
Tekst en Foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon