purperslak populatie

Purperslak op Nederlandse kust opnieuw bedreigd

Stichting ANEMOON
9-MRT-2010 - De Purperslak is een tot vijf centimeter grote roofslak die leeft op rotskusten in de getijdenzone tussen de vloed- en eblijn. De dieren voeden zich daar onder meer met mossels en zeepokken. Eind vorige eeuw stierf de Purperslak bijna uit door gebruik van TBT-houdende verf op schepen. De laatste jaren ging het weer goed met deze slak maar nu wordt hij opnieuw bedreigd door zandsuppletie en gietasfalt.

Bericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op dinsdag 9 maart 2010

De Purperslak (Nucella lapillus) is een tot vijf centimeter grote roofslak die leeft op rotskusten in de getijdenzone tussen de vloed- en eblijn. De dieren voeden zich daar onder meer met mossels en zeepokken. Eind vorige eeuw stierf de Purperslak bijna uit door gebruik van TBT-houdende verf op schepen. De laatste jaren ging het weer goed met deze slak maar nu wordt hij opnieuw bedreigd door zandsuppletie en gietasfalt.


Purperslak populatie

De Purperslak is vooral “beroemd” vanwege zijn extreme gevoeligheid voor Tributiyltin (TBT), een stof die vanaf 1970 veel werd gebruikt in aangroeiwerende verfproducten voor de scheepvaart. Al bij nauwelijks meetbare concentraties TBT ontwikkelen de vrouwtjes van deze soort een penis en worden de dieren minder vruchtbaar. Dit verschijnsel wordt imposex genoemd. Uitsterven is het gevolg.

Vanaf 1970 begon de Purperslak langs de Nederlandse kust en elders in Europa in aantallen sterk af te nemen. Rond 1995 was de soort op veel locaties verdwenen. De Europese Unie verbood het gebruik van TBT-houdende verf vanaf 1 januari 1993 voor schepen kleiner dan 25 meter. In Nederland was het verbod al een paar jaar eerder van kracht. Vanaf 1997 namen de overgebleven populaties niet verder af; vanaf 1999 is er sprake van een duidelijke toename. In 2007 bevatten alle onderzochte populaties echter nog wel veel vrouwtjes met imposex. In en nabij de zeer intensief bevaren Westerscheldemonding is de soort na 1990 volledig verdwenen en nog niet teruggekeerd. Mogelijk dat op schepen die varen onder buitenlandse vlag nog wel gebruik gemaakt wordt van TBT-houdende producten.


Het voorkomen van de purperslak van 1945 tot heden, vergeleken met de periode 1900-1945

De TBT-bedreiging is afgenomen, maar inmiddels is duidelijk geworden dat de Purperslak weer meerdere nieuwe tegenslagen doormaakt. Eind 2008 werd de grootste populatie van Nederland bij Westkapelle door zandsuppleties volledig begraven. De strekdammen met palen en basaltblokken in combinatie met de soms zeer heftige Noordzee branding vormden een uitstekende leefomgeving voor zeepokken en mosselen en dus ook de Purperslak.


Zandsuppletie

Met systematische tellingen die door vrijwilligers van Stichting ANEMOON zijn gedaan in het kader van het Purperslakken Inventarisatie en Monitoring Project (PIMP), is berekend dat door zandsuppleties bij tien strekdammen bij West-Kapelle, circa 200.000 Purperslakken onder het zand zijn beland en daardoor gedood. Daar werden recent nog gemiddeld dichtheden groter dan 30 exemplaren per vierkante meter aangetroffen. Lokaal werden zelfs dichtheden van 300 tot 500 per vierkante meter bereikt. Langs de Noordzeekust zijn nu verder alleen nog kleine tot zeer kleine populaties te vinden bij de Brouwersdam, Domburg, Neeltje Jans en aan de zuidkant van West-Kapelle. In de Waddenzee leeft alleen een zeer kleine, nauwelijks levensvatbare populatie op Texel. In de gehele Oosterschelde zijn in totaal slechts 22 populaties bekend waar gemiddelde dichtheden bereikt worden van 10 tot 20 slakken per vierkante meter. De oppervlakte van deze biotopen is meestal (veel) kleiner dan 1000 vierkante meter. Op andere Nederlandse locaties zijn de dichtheden niet hoger dan gemiddeld 0,25 per vierkante meter. De huidige restpopulatie van de Purperslak in Nederland wordt berekend op circa 200.000 slakken. En met het toenemend gebruik van gietasfalt bij dijkwerkzaamheden langs de Oosterschelde wordt de Purperslak nog meer bedreigd.


Gietasfalt

De verdwijning van de populatie bij Westkapelle is meer dan dramatisch te noemen. Voor beschermde landbewonende soorten zou een halvering van de populatie voorpagina-nieuws zijn en zouden er verplichte beschermende en mitigerende maatregelen worden genomen. Maar voor zeedieren gelden er kennelijk andere ‘normen en waarden’, zelf als het een Nationaal Park én een Natura-2000-gebied betreft. Ondanks de enorme afname van de soort gaat men ook nu nog steeds door met de vernietiging van het biotoop van de Purperslak en vele andere bijzondere dieren en wieren die specifiek afhankelijk zijn van de getijdenzone.

Er wordt wel gezegd dat de mariene rotskusten in Nederland kunstmatig zijn en daarom geen bescherming verdienen. Maar op het land worden wél tal van kunstmatige landschappen (zoals de hei, en zelfs oude stenen bruggen) en zeldzame soorten die daarvan afhankelijk zijn (zoals, Kleine heivlinder en Muurvaren) beschermd. Vanzelfsprekend wordt daarnaast – terecht –aangevoerd dat kustverdediging de grootste prioriteit heeft. Het budget voor de kustverdediging is enorm. Het zou maar heel weinig extra gekost hebben als men eerst had nagegaan met welke maatregelen delen van de populaties gespaard hadden kunnen worden. Of hoe ten minste als compensatie voor biotoopverlies, in de nabijheid nieuwe geschikte biotopen gecreëerd had kunnen worden.

Een uitgebreidere versie van dit bericht met meer foto’s is te vinden op de website van Stichting ANEMOON.

Tekst: A.W. Gmelig Meyling, R.H. de Bruyne en P.H. van Bragt.
Foto’s: A.W. Gmelig Meyling