Fatale vergrijzing onder grutto’s in Nederland
Rijksuniversiteit GroningenBericht uitgegeven op woensdag 13 januari 2010
Het zal niet lang meer duren voor de grutto in Nederland een zeldzame broedvogel is. Als er niet snel ingrijpende maatregelen worden genomen, tenminste. Dat stelt Julia Schröder naar aanleiding van haar onderzoek naar fitnesscorrelaties bij de grutto. Er is met name niet genoeg jonge aanwas. Schröder promoveerde op 13 januari 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Op basis van de huidige gruttostand maakte Julia Schröder een eenvoudig mathematisch populatiemodel. Zelfs als de cijfers in dit model optimistisch geïnterpreteerd worden, is het volgens Schröder slecht gesteld met de toekomst van de grutto. ‘We weten dat het niet goed gaat met de grutto in Nederland, maar de omvang van het probleem wordt nog verhuld door de lange levensduur van de volwassen vogels. Doordat er echter nauwelijks jonge vogels bijkomen, vergrijst de populatie en neemt uiteindelijk af. Als we deze weidevogel hier willen behouden, moet er echt iets gebeuren.’
Vervroeging legdatum
Een van de zaken die Schröder onderzocht, was de manier waarop grutto’s hun jaar indelen en wat daarvan de gevolgen zijn. In Nederland broedden grutto’s oorspronkelijk in moerassen en veengebieden. In de eerste helft van de laatste eeuw werden veel van deze gebieden omgevormd voor agrarische doeleinden. De grutto’s pasten zich aan en begonnen te broeden op gecultiveerd land. Bovendien vervroegden grutto’s tot de jaren zeventig hun legdatum steeds meer. Schröder: ‘Hoogstwaarschijnlijk deden zij dit als antwoord op bepaalde landbouwactiviteiten op hun broedlocaties, zoals maaien. Omdat de landbouwactiviteiten nog altijd verder worden vervroegd, zou je verwachten dat dit ook voor de legdatum geldt; maar uit mijn onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Wellicht zijn ze nu echt op een grens gestoten.’
Voorzichtige strategie ongunstig
Grutto’s gedragen zich zoals de theorie voorspelt voor langlevende vogels: ze maximaliseren levensfitness door volwassenenoverleving te maximaliseren. Dat impliceert dat ze in een slecht jaar waarschijnlijk zullen afzien van broeden en de reproductie uitstellen tot een volgend, beter jaar.
De veranderingen in het Nederlandse broedgebied van de grutto’s zijn echter niet incidenteel, maar structureel. Er wordt steeds vroeger gemaaid en het klimaat blijft veranderen. ‘In zo’n geval kan deze voorzichtige strategie ongunstig uitpakken voor vogels die meer investeren in zelf overleven dan in het produceren en grootbrengen van nageslacht (reproductie), omdat die betere toekomst misschien nooit komt,’ aldus Schröder.
Situatie verbeteren
Om de situatie van de grutto in Nederland te verbeteren moeten we volgens Schröder mikken op verbetering van óf de overlevingskansen óf van de reproductie. Overlevingskansen zijn lastig te verbeteren, omdat die al erg hoog is bij volwassen grutto’s. Dus er moet gewerkt worden aan de productie en overlevingskans van de kuikens. Het stoppen van de achteruitgang in de populatie van de Nederlandse grutto is volgens Schröder alleen haalbaar als er veel geld in wordt geïnvesteerd.
Economische consequenties
Schröder: ‘In het licht van de eisen van de huidige agrarische economie en politiek valt het te betwijfelen of we in staat zullen zijn om de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de achteruitgang van de grutto in Nederland te stoppen of op zijn minst te vertragen. Als we verandering willen, moeten we de economische consequenties aanvaarden en snel en krachtdadig optreden. Voordat het te laat is.
Een tweede aandachtspunt in het onderzoek van Schröder betrof een klassiek thema in de evolutietheorie: het verenkleed. De afgelopen 150 jaar zijn mannetjesgrutto’s – die bonter gekleurd zijn dan vrouwtjes - steeds bleker geworden. Schröder: ‘Een ongewone ontwikkeling, omdat dit het tegenovergestelde is van wat je verwacht. In de regel zijn bontere mannen betere mannen. Juist omdat ze daarop worden geselecteerd door potentiële partners.’
Hoe het komt dat het verenkleed van de mannelijke grutto steeds bleker wordt, is niet volledig duidelijk. Schröder: ‘Vrouwtjes die hebben gepaard met blekere mannetjes, leggen grotere eieren met een grotere overlevingskans.’Mannetjes die er meer uitzien als vrouwtjes zijn tegenwoordig dus succesvoller dan kleurrijke mannetjes.’
Minder agressief
Schröder: ‘Het feit dat in de loop der tijd het broedgebied van grutto’s verplaatst is van veengebied en moerassen naar hooiweilanden, heeft ze in staat gesteld dichter bij elkaar te broeden. Dat maakt het verdedigen tegen predatoren een stuk eenvoudiger. Mits de mannetjes onderling niet te agressief zijn. De reden voor het succes van blekere mannetjes kan zijn dat zij onderling minder last van concurrentiestrijd hebben dan hun bonter gekleurde seksegenoot.’
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
Foto: Jouke Altenburg