Bedreigt de blauwband onze inheemse vissen?
Stichting RAVONBericht uitgegeven door RAVON op donderdag 12 maart 2009
Door de toegenomen handel in vissen, (on)bewuste uitzettingen, via ballastwater van schepen of het verbinden van rivierensystemen middels kanalen: van alle kanten komen er nieuwe vissoorten in Nederland terecht. Eén van deze nieuwkomers is de blauwband.
De blauwband komt van ver. Zijn oorspronkelijke leefgebied ligt in Oost-Azië. Samen met broed van de graskarper is deze soort in 1961 in Roemenië, Rusland en Oekraïne beland. Het is één van de meest succesvolle invasieve vissoorten: Europa werd in minder dan 40 jaar gekoloniseerd. Het succes van zijn invasie wordt verklaard door zijn opportunistische leefwijze en tolerantie voor extreme omstandigheden. De blauwband is namelijk een omnivoor met een snelle generatiewisseling, legt meerdere broedsels in een jaar en vertoont broedzorg. Daarnaast laat hij zich niet klein krijgen door een lage waterstand, hoge watertemperatuur, lage zuurstofconcentratie of algenbloei.
Meeste waarnemingen in Limburg
De eerste waarneming in Nederland werd gedaan in de Aalsbeek in 1992. De Maas en zijn zijbeken functioneren voornamelijk als een verspreidingsroute. Er worden dan ook hoge dichtheden bereikt in uiterwaardplassen langs de Maas. Hoewel de meeste waarnemingen in Limburg zijn gedaan, wordt de blauwband nog steeds op nieuwe locaties gevonden, zoals in de Achterhoek tijdens het RAVON vissenweekend. In Vlaanderen is het een van de meest wijdverspreide exotische vissen; ook daar breidt hij zijn leefgebied nog verder uit.
Gevaar voor inheemse soorten?
Er zijn in Nederland nog geen duidelijke aanwijzingen van negatieve effecten, maar het risico daarvoor is toch groot. In een Engels meer overheerste de blauwband binnen enkele jaren de visgemeenschap. Zijn aanwezigheid zorgde voor een scherpe daling van het voortplantingssucces van de inheemse soorten (o.a. riviergrondel en blankvoorn). In een experimentele opzet waarbij het vetje en de blauwband naast elkaar voorkwamen, bleek de voortplanting van het vetje volledig stil te vallen, en de sterfte van individuen toe te nemen. Na vier jaar was het vetje helemaal verdwenen. In dit laatste geval is het echter onduidelijk of dit effect het gevolg is van een interactie tussen de beide soorten of door de overdracht van een parasiet. De blauwband is namelijk drager van meerdere parasieten, waaronder het zogenaamde Rosette Like Agent (RLA), een besmettelijke eencellige parasiet. Als drager heeft de blauwband er geen last van. Na overdracht kan de parasiet echter bij andere soorten (zoals het vetje) de organen en geslachtsorganen dodelijk aantasten. De combinatie van zijn grote aanpassingsvermogen, tolerantie voor extreme omstandigheden en het dragen van een dodelijke parasiet maakt de blauwband tot een reëel gevaar voor met name de inheemse soorten van stilstaande wateren. In Engeland wordt gericht actie ondernomen om de blauwband te bestrijden. Door drooglegging, het gebruik van rotenon (pesticiden) en het leegvissen kan de soort succesvol uitgeroeid worden in geïsoleerde wateren. Doordat hij echter ook in rivieren en beken zit, zal het zeer lastig zijn om de verspreiding van de blauwband echt tegen te gaan.
Tekst: Frank Spikmans, RAVON
Foto: Jelger Herder, RAVON, www.digitalnature.org