Ontwerp sifon bepalend voor vispasseerbaarheid
Wageningen UniversityBericht uitgegeven door Alterra Wageningen UR op vrijdag 12 december 2008
Stroomopwaarts trekkende vissen komen allerlei obstakels tegen. Eén van de doorgangen die ze tegen kunnen komen is een zogenaamde sifon, een soort tunnel die de ene watergang onder de andere doorvoert. Het is echter onduidelijk of vissen door een sifon zwemmen. In Overijssel zijn daarom verschillende sifons onderzocht op hun passeerbaarheid voor vissen. Het ontwerp van de sifon blijkt bepalend te zijn.
Trekkende vissen komen veel barrières tegen
Vissen verplaatsen zich gedurende hun leven door watergangen, waarbij sommige vissen duizenden kilometers afleggen. Bij de stroomopwaarste trek, naar de vaak wat kleinere wateren, komen ze heel wat barrières tegen. Ook bij kruisende watergangen betekent het in veel gevallen dat er een barrière genomen moet worden in de vorm van een stuw, duiker of sifon. Een sifon is een door de mens gebouwde constructie die de ene watergang onder de andere door leidt. De sifon, ook wel onderleider of grondduiker genoemd, heeft meestal een U-vorm. De constructies variëren van enkele meters tot honderden meters. Hiervoor is geen echte standaard, ze zijn er in allerlei soorten en maten.
Sifons: een doorgang of een nieuw obstakel?
Eerder onderzoek geeft aan dat een sifon in principe geen barrière hoeft te zijn voor vissen die stroomopwaarts gaan. Of vissen de sifon werkelijk passeren blijkt sterk afhankelijk te zijn van het ontwerp van de sifon. In de provincie Overijssel kruisen watergangen (o.a. beken) op 73 locaties andere waterlichamen (voornamelijk kanalen) door middel van een sifon. Slechts twee van de 73 sifons zijn in het verleden onderzocht op hun vispasseerbaarheid. Van de andere sifons is het onduidelijk of vissen er gebruik van maken bij stroomopwaartse trek in de beek. Hierover is meer duidelijkheid nodig, want als blijkt dat sifons een barrière vormen voor vismigratie, dan vermindert dit ook het nut en de noodzaak van het aanleggen van vispassages verderop in de beek. In 2008 is daarom een onderzoek gestart naar sifons in Overijssel: zijn ze zo ontworpen dat vissen kunnen passeren?
Sifons in Overijssel
Onderzoekers van Alterra hebben 18 sifons in Overijssel geïnspecteerd en troffen daarbij de volgende zichtbare knelpunten voor vispasseerbaarheid aan (zie figuur):
1. Een barrière gelegen direct beneden- of bovenstrooms van de sifon (met name stuwen);
2. Afdichting door een rooster of andere structuur aan de buitenkant van de sifon;
3. Hoogteverschil tussen wateroppervlakte van de beek en de in- of uitstroomopening van de sifon;
4. Aanwezigheid van blad-, planten- of huishoudelijk afval rondom de in- of uitstroomopening van de sifon.
Daarnaast zijn er nog andere factoren die problemen kunnen opleveren voor vissen. Een geringe waterdiepte in de sifon, een te hoge stroomsnelheid in de sifon of glad materiaal in de sifon en op de bodem van de watergang bij in- of uitstroomopening maken dat vissen moeilijk door een sifon heen komen. Ook het ontbreken van een rustplaats voor migrerende vissen en het ontbreken van een ‘lokstroom’ (die maakt dat vissen de ingang van de sifon kunnen vinden) kunnen een probleem vormen.
De sifon voorbij en nog verder….
De vispaseerbaarheid van sifons kan worden verbeterd:
- Bij de aanleg of aanpassing van sifons moet in de ontwerpfase rekening gehouden worden met de vispasseerbaarheid;
- Wanneer het onbekend is of een sifon werkt, is het sterk aan te bevelen eerst de visstand en de vispasseerbaarheid van de sifon te monitoren, voordat er bovenstrooms vismigratiemaatregelen worden getroffen;
- Om het nut en de effectiviteit van bovenstroomse vismigratiemaatregelen te bevorderen moeten ook vismigratiebarrières op andere plekken in de watergang opgelost worden.
Het volledige rapport is te lezen op www.kennisonline.wur.nl.
Tekst en foto’s: Karin Didderen, Alterra, Wageningen UR