De slakdolf: een leven van winter tot winter
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door ANEMOON op vrijdag 19 december 2008
De gewone slakdolf is een vissoort die schaars op de Nederlandse kust voorkomt. In de winter komen de jonge slakdolfjes uit het ei. In één jaar tijd groeien ze op tot volwassen dieren die in de vroege winter hun eitjes afzetten en daarna sterven.
De slakdolf (Liparis liparis, Linnnaeus, 1760) is een kleine vissoort met een maximale lengte van 15 centimeter. Hij wordt gekenmerkt door vergroeide buikvinnen die een zuignap vormen en waarmee hij zich aan de ondergrond kan vastzuigen en zich zo in gebieden met veel stroming eenvoudig kan handhaven. In rust neemt hij een zeer karakteristieke houding aan. De staart wordt langs het lichaam omgeklapt, zodat de staartvin bijna de kop raakt. Zijn neusgaten zijn twee opvallende buisjes aan beide zijden van de neus. De rug en aarsvinnen overlappen de aanhechting van de staartvin. Hierdoor lijkt het alsof deze drie vinnen één geheel vormen. De rug van de slakdolf is vaak versierd met een subtiel strepen patroon. Slakdolven voeden zich met kreeftachtigen. Het verspreidingsgebied van de slakdolf strekt zich uit van het noorden van Bretagne, de Britse eilanden tot Nova Zembla, IJsland en Spitsbergen. Hij komt ook voor op de Nederlandse kust, maar het is hier zeker geen algemene soort. Door het geleidelijk opwarmen van het zeewater zal zijn voorkomen hier mogelijk nog verder afnemen. Sportduikers melden jaarlijks slechts enkele waarnemingen. In de zomer zien we kleine aantallen juveniele exemplaren en ook in de vroege winter wordt zelden melding gemaakt van volwassen dieren. Dit heeft alles te maken met het schaars voorkomen van de slakdolf op onze kust maar ook met zijn levenscyclus.
Volwassen gewone slakdolf
Juveniele slakdolven leven voornamelijk op grotere diepte waar sportduikers zelden of nooit komen. In het late najaar trekken sommige volwassen vissen naar ondiepe kustgebieden waar ze op zoek gaan naar een geschikte paaiplaats. In de Oosterschelde worden door sportduikers in november tot januari zeer kleine aantallen volwassen slakdolven aangetroffen. Dit zijn dieren die zich voorbereiden op de paring of een al vers geproduceerd einest bewaken. De eieren worden als onregelmatige kluiten op onder andere geweispons, hydroïden en oesters afgezet.
Eitjes van de slakdolf in geweispons
Gedurende een korte tijd na het afzetten van de eitjes blijven de slakdolven nog even het nest bewaken om in veel gevallen kort daarna te sterven. Ze worden dus niet ouder dan slechts één jaar. In januari tot maart komen na ongeveer acht weken de eitjes uit. De jonge slakdolfjes trekken naar dieper water om de volgende winter aan de paring in ondieper water te beginnen. En de cirkel is weer rond.
Juveniele slakdolf
Op de Noordwest-Europese kust komen ook nog twee andere soorten slakdolven voor. Het verspreidingsgebied van de kleine slakdolf is gelijk aan dat van de gewone slakdolf. Maar er is slechts één enkele waarneming op de Nederlandse kust bekend. De zuidelijke grens van het verspreidingsgebied van de Reinhardts slakdolf komt niet verder dan het zuiden van Noorwegen en het noorden van Schotland. Hij komt dus niet voor op de Nederlandse kust.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon