Vlinder uit de grond
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op zondag 21 september 2008
De ligusterpijlstaart is al vrijwel uitgevlogen. Toch heb je nog een aardige kans om de soort te zien te krijgen, want de erg opvallende rupsen zijn er nog weken.
De ligusterpijlstaart vliegt van half mei tot begin september in één generatie. Verse vlinders zijn soms te vinden op verticale oppervlakken, zoals boomstammen, hekken en muren, maar verder zul je deze nachtvlinder overdag niet veel te zien krijgen. De vlinders zijn actief in het donker en komen bijvoorbeeld af op licht. Het is een vrij onopvallend gekleurde bruin-zwarte vlinder. Ze hebben een lange roltong en bezoeken bloemen zoals kamperfoelie, teunisbloem en tabak. De eitjes worden afgezet op de liguster, die veel mensen als heg rondom hun tuin hebben staan. Daar eten ze van de bladeren en groeien ze als kool. Ook worden sering, sneeuwbes, gelderse roos, vlier en moerasspirea wel gebruikt door de rupsen.
Hoewel ze erg opvallend gekleurd zijn vallen ze tussen de bladeren niet erg op. Je ontdekt de grotere rupsen door de grote keutels die onder de struik op de grond liggen. In de loop van september-oktober verlaten de ligusterpijlstaartrupsen hun struik en gaan ze op weg om een plek te zoeken voor de overwintering. Dat gebeurt als pop. De rups kruipt de grond in en verpopt daar, soms wel op 30 centimeter diepte. In de volgende zomer en soms zelfs twee zomers later komt de vlinder uit de pop en kruipt door de grond omhoog een plantenstengel in. Daar pas begint de vlinder met het oppompen van de vleugels. Het is een gewone soort die vooral veel in het Westen van het land voorkomt. De rupsen die op zoek gaan naar hun overwinteringsplek zijn nu aan te treffen.
pop
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Riet van Rijsewijk, Wim de Graaf & Jacques Sentjens