Ondergrondse pop gevonden
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Als mensen weer in de tuin aan het werk gaan krijgen we regelmatig bericht van mensen die bij het spitten glanzend bruine cocons tegenkomen. Meestal gaat het hier om een pop van de ligusterpijlstaart.
De ligusterpijlstaart is een vrij algemene nachtvlinder die vooral in West en Noord-Nederland veel voorkomt. De vlinder zelf wordt niet zo vaak gemeld, omdat deze ’s nachts actief is. Rupsen en poppen worden veel vaker gezien.
Zoals de naam al aangeeft leven de rupsen van liguster, de heggen die vaak om onze tuinen staan. De rups wordt meestal pas gezien als hij die liguster verlaat om te gaan verpoppen. De prachtig felgroene rups valt tussen de groene bladeren van de liguster niet op, ondanks het feit dat volgroeide rupsen wel acht centimeter lang kunnen worden en meer dan een duim dik. De naam pijlstaart heeft deze groep te danken aan een krom pijltje dat bij de rupsen op het achterlijf zit. Rupsen zijn aanwezig van juli tot in oktober en dan gaan ze aan de wandel op zoek naar een plek om te verpoppen.
Dit verpoppen doen ze onder de grond, ze gaan op zoek naar plaatsen waar ze de bodem in kunnen komen. Vaak zijn dit de delen in de tuin waar we spitten. Ze kruipen soms wel twintig of dertig centimeter onder de grond en veranderen daar in een pop. Deze pop blijft gedurende de winter maandenlang aanwezig. In mei kruipen de vlinders, ook onder de grond, uit de pop en kruipen naar boven waar ze, eenmaal in de buitenlucht, ergens gaan hangen om hun vleugels op te pompen. Daarvoor moeten ze wel hangen, want vanaf de grond de vleugels oppompen lukt niet, de zwaartekracht moet een handje helpen. De vlinders vliegen in de zomer en de rupsen verschijnen in de loop van augustus weer. Deze vielen, zoals al gezegd, niet zo op, maar als u let op de keutels, vrij dikke donkere korrels op de bladeren, dan kunt u ze wellicht toch vinden.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Willem Domhof; Marian Schut