Globetrotter arriveert
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op woensdag 11 juni 2008
De distelvlinders hebben de tocht vanuit Afrika overleefd en worden nu volop in Nederland gezien. Ze zullen zich hier voortplanten en de nakomelingen vertrekken in het najaar weer richting het Zuiden.
De distelvlinder is een echte trekvlinder. Ze kunnen de winters hier niet overleven en brengen deze door in het zuiden. In de zomer is het in deze zuidelijke streken te heet en te droog voor de vlinder en dan zitten ze meer naar onze streken en zelfs nog verder noordelijk. De distelvlinder is een grote, forse vlinder. Dat moet ook wel, want bij hun tocht vanuit Afrika moeten ze de Middellandse Zee oversteken en ook bergketens als de Pyreneeën of de Alpen. Ze kunnen zelfs tegen een behoorlijke wind in vliegen, maar omdat dit veel energie kost betekent dit dat ze meer en langer nectar moeten drinken uit allerlei bloeiende planten. Ze worden in de zomer veel op de vlinderstruik (Budleja) gezien, maar ook distels zijn geliefd als voedselplant voor de vlinders. Tegelijkertijd zijn distels ook het voedsel van de rupsen. De rupsen vreten van het stugge distelblad en spinnen, ter bescherming, een nestje van dat blad.
Zoals in de grafiek te zien is, is het van jaar tot jaar sterk wisselend hoeveel vlinders er hier gezien worden. Dit is uiteraard afhankelijk van hoe het voortplantingsseizoen was in Afrika, maar ook welke weersomstandigheden de vlinders op hun tocht hierheen zijn tegengekomen.
Langdurig instabiel weer met regenbuien en veel wind kan betekenen dat slechts weinigen het halen. Een hoge drukgebied met een zuidelijke stroming kan ervoor zorgen dat vele duizenden vlinders hier eind mei -begin juni verschijnen. Het lijkt erop dat het een redelijk distelvlinderjaar zal worden, want de soort wordt uit het hele land gemeld.
Tekst en foto: Kars Veling, De Vlinderstichting