Brak grasland Yersekemoer De Waal

Referentiepunten voor natuurbeheer en -beleid

Wageningen University
20-AUG-2008 - Welk grondwaterregime is gewenst voor een optimaal beheer van de verschillende typen voedselarme venen in ons land? Welke ambities zijn, gegeven het aanwezige substraat, realistisch bij omvorming van productiebos naar natuurbos? Bij welke fosfaatgehalten in oppervlaktewater, poriewater en sediment komen onze kwetsbare kranswiervegetaties in gevaar? Voor natuurbeheerders, natuur­ontwikkelaars en beleidmakers is dit type vragen aan de orde van de dag.

Bericht uitgegeven door Alterra Wageningen UR op 20 augustus 2008 

Welk grondwaterregime is gewenst voor een optimaal beheer van de verschillende typen voedselarme venen in ons land? Welke ambities zijn, gegeven het aanwezige substraat, realistisch bij omvorming van productiebos naar natuurbos? Bij welke fosfaatgehalten in oppervlaktewater, poriewater en sediment komen onze kwetsbare kranswiervegetaties in gevaar? Voor natuurbeheerders, natuur­ontwikkelaars en beleidmakers is dit type vragen aan de orde van de dag.

Om deze vragen goed te kunnen beantwoorden is het van belang inzicht te hebben in de abiotische randvoorwaarden van de levensgemeen­schappen in kwestie, of anders gezegd: wat zijn de dagelijkse levensbehoeften van planten? Met deze kennis kunnen beheerders van natuurterreinen beter de juiste omstandigheden voor zeldzame plantensoorten creëren en in stand houden, waarmee ze de kwaliteit van de natuurgebieden beter op peil kunnen houden.

Nu zijn er over de abiotiek van onze plantensoorten en -gemeenschappen boekenplanken vol geschreven. Maar wie met een gerichte vraag de literatuur induikt, komt maar al te vaak tot de conclusie dat de gewenste informatie toch niet beschikbaar is. Bijvoorbeeld omdat veel standplaatsbeschrijvingen in de literatuur erg kwalitatief van aard zijn, omdat de beschrijvingen van vegetatie en abiotiek vaak niet eenduidig zijn te koppelen en omdat veel literatuur gaat over ecosystemen in verandering.

In 1998 werd daarom door Staatsbosbeheer, in samenwerking met Alterra en het ministerie van LNV, het project Terreincondities gestart. In dit project worden de abiotische randvoorwaarden van vegetatietypen onderzocht en beschreven. De nadruk ligt hierbij op zeldzame en kwetsbare vegetatietypen. De referenties omvatten o.a. beschrijvingen van soortensamenstelling, humusvorm, bodemprofiel, bodem- of waterchemie en grondwaterregime. Om een goed beeld van het grondwater te krijgen worden de referentiepunten zoveel mogelijk gekoppeld aan grondwaterstandbuizen met betrouwbare, langlopende meetreeksen van grondwaterstanden.

 
Brakke graslanden in de Yersekemoer   Bijbehorend humusprofiel
Inmiddels loopt het project tien jaar en zijn vele honderden referentiepunten beschreven. Deze kunnen geraadpleegd worden op een website die nog jaarlijks wordt aangevuld: www.synbiosys.alterra.nl

Meer informatie over dit onderzoek kunt u vinden in dit artikel en op de website www.kennisonline.wur.nl

Tekst: Patrick Hommel, Alterra, Wageningen UR 
Foto’s: Rein de Waal, Alterra, Wageningen UR