Boomblauwtje: thuis in de tuin
De VlinderstichtingBericht uitgegeven op woensdag 16 april 2008 door De Vlinderstichting
Het boomblauwtje is al volop gezien de afgelopen week. Dit prachtig felblauwe vlindertje voelt zich in tuinen uitstekend thuis. De rups leeft van bloemknoppen van allerlei bomen en struiken.
Het boomblauwtje overwintert als pop in het strooisel onder bomen of struiken. In het voorjaar komen ze als vlinder tevoorschijn. Vanaf begin april zijn ze volop te zien, zeker in de tuin. Als u in april een blauw vlindertje ziet fladderen, kunt u er zeker van zijn dat u een boomblauwtje in het vizier hebt. Het mannetje vliegt vaak vrij hoog langs bomen en struiken op zoek naar vrouwtjes. Boomblauwtjes zijn niet snel te verwarren met andere blauwtjes. Wanneer ze hun vleugels gesloten hebben, zijn ze namelijk helemaal effen zilvergrijs met daarop kleine zwarte ‘ inktspatten’. Ze hebben geen oranje vlekjes zoals een aantal andere blauwtjes.
De vrouwtjes zetten hun eitjes af op of vlakbij de bloemknoppen van allerlei bomen en struiken. In het voorjaar is dat bijvoorbeeld op sporkenhout (vuilboom) en hulst. De rupsjes eten van (en als ze klein zijn zelfs in) de bloemknoppen. De rupsen scheiden een zoete stof af waarmee ze mieren aanlokken. De mieren doen zich te goed aan de zoete stof en ze beschermen de rups tegen vijanden. Daarnaast vertroetelen ze de rups en zorgen ze dat deze goed schoon blijft. Het boomblauwtje heeft wel drie generaties per jaar en je kunt de vlinder zien van begin april tot en met oktober. In het najaar bloeien vuilboom en hulst natuurlijk niet meer, maar dan wordt bijvoorbeeld klimop veel gebruikt om de eitjes af te zetten.
Als u zorgt dat in uw tuin voedselplanten voor de rups, de zogenaamde waardplanten, staan zult u het hele jaar kunnen genieten van deze tuinvlinder. In het voorjaar pa en ma, in de zomer de kinderen en later wellicht de kleinkinderen.
Tekst en foto: Kars Veling, De Vlinderstichting