Nederlandse Fauna Lijst weer twee zeenaaktslakken rijker
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op [publicatiedatum]
Begin september zijn op Texel twee voor Nederland nieuwe soorten zeenaaktslakken ontdekt: Doto dunnei en Eubranchus vittatus. De vondst werd gedaan op een drijvende pluk Japans bessenwier die tijdens een snorkelkamp van de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie (JNM) in de NIOZ-haven bij ’t Horntje werd verzameld. Op het bessenwier groeiden verschillende hydoïdpoliepenkolonies waarop meerdere kleine zeenaaktslakken werden aangetroffen. Op het NIOZ (Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek) werden deze samen met NIOZ onderzoeker Rob Dekker gedetermineerd. Met deze bijzondere vondst komt het aantal nieuwe soorten zeenaaktslakken in 2011 op een record aantal van vijf te staan. En het jaar is nog lang niet afgelopen.
Op Natuurbericht.nl meldden we al eerder dat 2011 een absoluut topjaar is voor waarnemingen van voor Nederland nieuwe en zeldzame zeenaaktslakken. Met de vondst van nog eens twee nieuwe soorten begin september op Texel staat de teller voor nieuwe soorten zeenaaktslakken nu op vijf. Op een totale lijst van slechts iets meer dan vijftig soorten is dat een zeer opmerkelijk aantal. Op de pluk Japans bessenwier, die door Lodewijk van Walraven in de NIOZ-haven bij ’t Horntje op Texel is verzameld, groeiden diverse soorten hydroïdpoliepen.
Op een van de soorten, Kirchenpaueria pinnata, zaten witte eistrengen van meerdere kleine, maar ook volwassen zeenaaktslakken. Bij nadere bestudering van de zeenaaktslakken bleek het dus om twee voor Nederland nieuwe soorten te gaan: Doto dunnei en Eubranchus vittatus. Voor beide soorten is nog geen Nederlandse naam vastgesteld. Beide soorten voeden zich met de hydroïd waarop ze werden aangetroffen.
Doto dunnei is alleen nog maar beschreven van waarnemingen rond om de Britse eilanden en het noorden van Spanje. Eubranchus vittatus is bekend van Noorwegen, de Britse eilanden en het noorden van Spanje. Met deze nieuwe waarnemingen mogen we nog niet zeggen dat beide soorten zich ook daadwerkelijk op onze kust hebben gevestigd. Waarschijnlijk is de pluk wier ergens ten westen van het Kanaal losgeraakt, en met de stroming richting Noord- en Waddenzee getransporteerd.
Later bleek er ook nog een voor Nederland zeldzaam mosdiertje op het wier te zitten: het neetmosdiertje Amathia lendigera.
Tekst: Lodewijk van Walraven en Rob Dekker, NIOZ en Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon
Foto's: Lodewijk van Walraven, NIOZ