Ze zijn er!
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
De eerste Boerenzwaluwen van het jaar werden gezien in de Pollaremeersen (Ninove) op 10 maart. Maar enkele dagen verder zitten we al een versnelling hoger, met meldingen op 12 maart in Ieper en Drongen en op 13 en 14 op verschillende plaatsen in Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. De komende dagen zal de instroom almaar toenemen. De lente kan nu echt beginnen!
De terugkeer van de Boerenzwaluw (Hirundo rustica) blijft een bijzondere gebeurtenis. De soort neemt een opmerkelijke plaats in in het volksgeloof. Zo zouden zwaluwen geluk brengen. Op plaatsen waar zwaluwen nestelen, zou de bliksem nooit inslaan. Komt een zwaluw om een onverklaarbare reden niet terug naar zijn nestplaats van het vorige jaar, dan zal dat huis spoedig afbranden. In bepaalde regio’s raadde men vroeger zelfs de bewoners aan hun huis zo snel mogelijk te verlaten wanneer er een nest van een zwaluw naar beneden viel en wanneer een landbouwer een nest van een Boerenzwaluw vernietigde, zou rampspoed hem treffen door aanhoudende regen tijdens de oogst of lamwordend vee. Het is duidelijk dat de soort met veel eerbied en ontzag werd bejegend.
Onze Boerenzwaluwen brengen de winter door bezuiden de Sahara. Het gros trekt naar West- en westelijk Midden-Afrika om er overwegend in Ghana, Nigeria en Congo te overwinteren. In het voorjaar trekken ze - vaak via een oostelijke koers over Algerije - weer richting Europa om er te broeden. Sinds 1985 volgt Natuurpunt de terugkeer van alle zomervogels nauwkeurig op. Uit deze dataset blijkt dat de gemiddelde aankomstdatum van Boerenzwaluw in Vlaanderen gedurende de voorbije 20 jaar met zeven dagen is vervroegd (van 5 april naar 29 maart) maar de voorbode biedt zich jaarlijks wel nog steeds aan in de tweede decade van maart.
Trieste noot: het gaat niet goed met de Boerenzwaluw. De terugval is zo opvallend dat niet alleen biologen en landbouwers maar ook ‘gewone’ burgers dit merken. Draden vol kwetteraars, vliegende acrobaatjes op de boerderij: misschien kunnen we het binnenkort enkel nog in onscherpe historische natuurdocumentaires of in het buitenland beleven. In 2002 werd de Vlaamse broedpopulatie op 20.000 à 30.000 paar geschat. In 1997 lag dat aantal op 40.000 tot 85.000 paartjes, en begin jaren ’70 zelfs nog op dubbel zoveel. Ondanks jaarlijkse fluctuaties is er dus duidelijk sprake van een uitgesproken negatieve trend. Best jammer want niemand wil deze ambassadeurs van het boerenland kwijt. Enkele cijfers. Eind jaren ’90 werd maar liefst 96% van de Vlaamse Boerenzwaluwnesten aangetroffen op of in de onmiddellijke omgeving van boerderijen. Op bijna 70% van die boerderijen waren runderen aanwezig maar er werd ook gebroed op landbouwbedrijven met varkens (12%), kippen (11%) en paarden (10%). Het gemiddeld aantal nesten lag op drie per boerderij. Open varkensstallen scoorden doorgaans aanzienlijk beter en boerderijen zonder vee bleken niet erg in trek. En net omdat Boerenzwaluw bijna een exclusieve boerensoort is, ligt daar wellicht de oorzaak van en de oplossing voor het probleem.
Het aantal landbouwbedrijven met runderen is de laatste 30 jaar met bijna de helft verminderd. Opvallend: ook Boerenzwaluw ging er in Vlaanderen de laatste 30 jaar met ongeveer 80% op achteruit. Het één heeft waarschijnlijk wel met het ander te maken. Maar ook de resterende veebedrijven worden minder zwaluwvriendelijk. Op nieuwe, grote industriële veehouderijen krijgen zwaluwen om bedrijfshygiënische of technische redenen steeds minder toegang. Het doemscenario wordt almaar dreigender. Gesloten mestopslag leidt tot een drastische afname aan insecten (en dus minder zwaluwvoedsel), melk- en koelruimtes worden onder toenemende druk van Europa en consumentenorganisaties afgesloten, koeien in de wei dreigen plaats te maken voor koeien die permanent in een ligboxenstal worden gehouden. En net die ‘stalkoeien’ hebben heel wat minder insecten om het lijf dan ‘weikoeien’. Voor boeren is het niet altijd eenvoudig maar gelukkig probeert een aantal op een gezonde manier te zoeken naar een evenwicht tussen Europese hygiëneregels en het behoud van biodiversiteit, ook op hun eigen bedrijf. Enkel indien er methodes worden gevonden om Boerenzwaluwen (meer) kansen te geven in de industriële veehouderij, kan de soort op lange termijn als algemene broedvogel in Vlaanderen behouden blijven. Anders zal de soort spoedig, samen met het ‘keuterboerke’, verdwijnen uit ons landschap. En dat wil niemand, ook de landbouwsector niet.
Boerenzwaluwen zijn trouwens de ideale biologische insectenverdelgers. Een nest met vijf jongen heeft dagelijks ongeveer 6.000 insecten nodig. Er wordt geschat dat een koppeltje in een broedseizoen goed is voor een miljoen gevangen insecten. Behoorlijk efficiënt dus en een reden te meer om ze alle bescherming te geven die ze verdienen.
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto: Leo Janssen