Veertig procent meer vogelsoorten in uiterwaarden bij Wageningen
De NatuurkalenderBericht uitgegeven door de KNNV Vereniging voor Veldbiologie afdeling Wageningen-eo[land] op [publicatiedatum]
In de uiterwaarden langs de Rijn bij Wageningen blijken zeer veel planten- en diersoorten voor te komen waaronder diverse bedreigde soorten zoals de karwijvarkenskervel en de watersnip. Bijna vijftig vrijwilligers van de KNNV Vereniging voor Veldbiologie afdeling Wageningen en omstreken registreerden in 2010 ruim 700 verschillende soorten. De hoge biodiversiteit wordt mede veroorzaakt door alle natuurontwikkelingsmaatregelen van de afgelopen jaren zoals de aanleg van een nevengeul. Ten opzichte van dertig jaar geleden komen nu veertig procent meer vogelsoorten voor. Om de hoge soortenrijkdom te behouden moet verdere verruiging en verbossing van het gebied voorkomen worden.
De omvangrijke inventarisatie van de Bovenste Polder onder Wageningen, een Natura-2000 gebied, is voor Staatsbosbeheer uitgevoerd ter ondersteuning of bijsturing van het huidige beheer. Inmiddels heeft de KNNV afdeling Wageningen-eo onder leiding van de Inventarisatiecommissie al bijna twintig grote regionale natuurinventarisaties uitgevoerd. Voor de Bovenste Polder zijn elf soortgroepen nauwgezet onder de loep genomen. De vrijwilligers keken naar vaatplanten, mossen, vogels, sprinkhanen, dagvlinders, libellen, weekdieren, paddenstoelen, vissen, amfibieën en zoogdieren. Er werden 443 plantensoorten aangetroffen. Hiervan staan er dertien op de rode lijst van in Nederland bedreigde soorten waaronder de zeldzame karwijvarkenskervel en het maar vijf centimeter grote slijkgroen. Er werden 109 paddenstoelen aangetroffen waarvan er vijf op de rode lijst staan. De in Nederland zeer zeldzame blauwgrijze schorsmycena werd zelfs veel in het gebied aangetroffen.
808 broedvogelterritoria
Van zesenzestig broedvogels werd vastgesteld dat ze in 2010 in het gebied gebroed hebben, veertig procent meer dan in 1982. Alle broedvogels samen hadden welgeteld 808 territoria. Ten opzichte van dertig jaar geleden is dit bijna een verviervoudiging. De resultaten laten zien hoe ingrepen in het gebied zoals het graven van de nevengeul, maar ook de aard van het beheer hierop een positief effect hebben gehad. In totaal werden 13 bedreigde broedvogelsoorten waargenomen. Opvallende soorten waren buidelmees, grote karekiet, watersnip, kleine plevier, waterral, sprinkhaanzanger, blauwborst en roodborsttapuit.
Slakken en bevers
Ondanks het grote aantal leefgebieden in deze uiterwaard werden maar veertien algemeen voorkomende soorten slakken en zoetwatermolusken aangetroffen. De periodieke overstromingen hebben vermoedelijk een ongunstig effect op slakken. Het rapport bespreekt verder hoe de bever zich mogelijk kan gaan vestigen. In de Plasserwaard, een naburig gebied, zijn al vraatsporen gezien en de Bovenste Polder biedt voldoende vestigingsmogelijkheden.
Begrazen en maaien
Het rapport biedt naast informatie over de aanwezige planten en dieren een groot aantal beheeradviezen. Het rapport concludeert dat de huidige hoge biodiversiteit alleen kan voortbestaan als een verdere verruiging en verbossing van het gebied voorkomen wordt. Dit is te realiseren door een intensievere begrazing in combinatie met een maaibeheer rekening houdend met de eisen van diverse soortgroepen. Om bijvoorbeeld te voorkomen dat te veel poppen en eitjes van vlinders verloren gaan, zou er gefaseerd gemaaid moeten worden. Niet begrazen en maaien zal tot een snelle verruiging leiden met planten als grote brandnetel en bijvoet. Minder kort afmaaien van kribben en beschoeiingen door Rijkswaterstaat kan waardevolle planten (en de daarvan afhankelijke dieren) sparen terwijl de stroomsnelheid van het water weinig beïnvloed wordt.
Tekst: Willem Wielemaker, Linus van der Plas en Arnold van Vliet, KNNV Vereniging voor Veldbiologie, afdeling Wageningen en omstreken
Foto's: Willem Wielemaker; Willem van Raamsdonk